Een Russische boer werd beroofd van een varken. Hij wist zeker wie de dieven waren: kozakken van de grenswacht die ‘s avonds rondhingen bij zijn boerderij en van wie er een het hield met zijn dienstbode. De boer beklaagde zich bij de kapitein van de kozakken en wees de plaats aan waar het varken volgens hem verborgen werd gehouden: het huisje van een Poolse arbeider. Daar troffen ze een groep huilende vrouwen die met kozakken rond een bed stonden met een laken erover: ‘Vadertje is gestorven.’ Zo begint het verhaal dat in 1893 en 1894 verscheen in een groot aantal Nederlandse kranten.
Een doorzoeking van het huis leverde niets op en de boer en de kozakkenkapitein keerden onverrichter zake huiswaarts. Achter hun rug werd in het arbeidershuisje
de doode – natuurlijk het gestolen en reeds geslachte varken – stukgesneden, gekookt en gebakken en door de treurende gasten voor een groot deel lekker opgepeuzeld. Dat de noodige brandewijn bij dit feestmaal gedronken werd, is te begrijpen. De bestolen boer daarentegen werd daar hij “eerlijke” soldaten van diefstal had beschuldigd, door den burgemeester van het dorp tot betaling van een geldboete van twee roebels (vijf gulden) veroordeeld, die hij aan den beleedigden moest uitbetalen.
Tot zover de Limburger Koerier, die het op 9 december 1893 afdrukte onder de kop ‘Hij kwam er bekaaid af‘. In 1893 en 1894 staat het verhaal tussen de andere ‘gemengde berichten’ over moord, diefstal, overstromingen, extreem oude mensen en rare Amerikaanse uitvindingen (spoortreinen in de VS worden behalve met slaap- en rookwagens ook uitgerust met kerkwagen, inclusief preekstoel en orgel).
Oom Etienne
In 1894 en vervolgens in 1902, 1903 en 1904, haalde de geschiedenis met het verborgen varken opnieuw de Nederlandse krantenkolommen, maar nu als kort verhaal tegen het decor van de Frans-Duitse oorlog (1870-1871). Drie ulanen – Duitse lansiers te paard – hebben een varken gestolen van een Franse boer. De verteller neemt er de tijd voor om de Duitsers af te schilderen als wrede barbaren:
Op hunne hooge Mecklenburgers gezeten reden drie uhlanen, na een gewaagd strooptochtje in Chilliers-aux-Bois, waar Franscbe bezetting lag, terug naar Pithiviers, dat toen in de macht der Pruisen was. Met de porseleinen pijpen in hun mond, een voldaan lachje op het gelaat, in aohtelooze houding op hunne zadels hangende, reden ze half slaperig voort, als ruiters die geen haast hebben, en alsof ze zich op veilige wegen bevonden. Naast hen liep, door een lang touw met een achterpoot aan het zadel gebonden, met hangende ooren en krullenden staart, al knorrende, een prachtig varken, dat ze bij een boer te Santeau hadden gestolen. Als de gevangene nu en dan, alsof hij wist welk lot hem wachtte, beproefde terug te spartelen, stak een zijner overwinnaars hem met de punt van zijn lans in den rug.
De Duitsers rijden echter in een hinderlaag van drie francs-tireurs, Franse ongeregelde troepen. Zij schieten de Duitsers van hun paard, nemen het varken mee naar een huisje op het platteland en slachten het. Tijd voor een feestmaal, maar de zoon des huizes slaat alarm: de Pruisen naderen. De francs-tireurs leggen het varken in bed met een nachtmuts op en een rouwkaars ernaast, een van hen verkleedt zich als vrouw en ze instrueren de bewoners van het huisje om tranen te storten om Oom Etienne, die is gestorven aan de pokken. ‘”Vooruit, nu huilen zoo hard we kunnen!” Een trio van klaagliederen weerklinkt door de hut, op het oogenblik dat voor de deur de eerste voetstappen der paarden en het gekletter der sabels weerklinkt.’
Natuurlijk trappen de Pruisen erin en kan het feestmaal alsnog beginnen.
Slimme Vlaamse boer misleidt Duitse patrouille
Tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg het verhaal een reprise als anekdote die in België de ronde deed en in Nederland en andere landen ook als nieuws werd gerapporteerd. Ook in deze versie trekken de Duitsers (‘de Duts’) aan het kortste eind. Het Eindhovensch Dagblad meldde op 17 november 1914:
Meerveldhoven. Eene gister van een rondreis door België teruggekeerde Belgische dame, M.D., deelde ons het volgende laconiek verhaaltje mede: in het dorp R. was het gerucht, dat de Duts naderde. Een zekere boer, vreezende dat zijn zwaar gemest varken door den Duts zou worden gestolen, slachtte het oogenblikkelijk. Eensklaps verneemt hij, dat de vijand R.’s grondgebied heeft betreden. Goede raad was duur. Voor den Duts lag het varken gereed, gekapt en al. De slimme boer brengt het varken in zijn bed, plaatst op het nachttafeltje een crucifix, wijwater en een groote kaars. De Duts dringt overal binnen, ook in de kamer van onzen boer, meent een doode te zien, salueert en vertrekt. De vreugde van den boer te schetsen zal wel onnoodig zijn.
Een correspondent van de Londense Daily Mail hoorde hetzelfde verhaal:
Between Selzaete and Eecloo I heard an amusing story of how a cunning Flemish peasant saved his pig from being requisitioned by the Germans who are commandeering live stock and comestibles of all kinds, throughout the countryside. This peasant had just killed his pig, and had prepared it for the pickling-vat, when he heard that a German patrol was commandeering meat in the village. Without a moment’s hesitation, and getting the butcher to help him, he put the pig into his own bed, drew a sheet over it, placed a cross and two lighted candles on the table, and when the soldiers entered, was found on his knees, dissolved in tears, industrially saying his rosary. The patrol passed on, respecting the “house of mourning.” (The Telegraph (Brisbane), 19 jan. 1915)
Daarna verdwijnt het verhaal over het verborgen varken weer in de oceaan van verhalen waaruit het in 1893 opdook. Er verschijnen in de eerste helft van de twintigste eeuw nog wel nieuwsberichten met koppen als ‘Een varken in bed verborgen‘ of ‘Frauduleus onder de wol‘, maar die gaan over boeren en slagers die clandestien geslachte varkens verbergen voor controleurs en hygiënevoorschriften ontduiken. Ze worden verteld vanuit het perspectief van de controlerende instanties en missen de plotwendingen die de oudere verhalen hun aantrekkingskracht gaven.
Foto: Wombatarama (Flickr, CC BY-NC-ND 2.0)