Soms is het beste argument een verhaal. Een van de standaardargumenten tegen christenen die hun kinderen niet laten inenten, is dat God ons ook het mazelenvaccin heeft geschonken. Je kunt dat argument ook verpakken in een verhaal, zoals Yair da Costa vanochtend doet in een opiniestuk in de Volkskrant (‘Dood door mazelen kan nooit Gods wil zijn’). Hij hoorde het als tiener in een kerkdienst maar kent het ook als mop van Max Tailleur. Als bij een overstroming het water al over de drempel klotst, weigert een man zijn huis te verlaten en met een reddingsbootje mee te varen: ‘Dank u, maar ik vertrouw op de Heere, die zal mij redden.’
Als het water stijgt, komt er nog een boot vol mensen langs. De man die op God vertrouwt, bevindt zich inmiddels op de eerste verdieping en roept uit het raam dat hij geen hulp nodig heeft: die komt alleen van boven. Nog later: het water heeft de rand van het dak bereikt. De man zit schrijlings op de nok. Daar nadert een helikopter, de touwladder hangt er al uit. En weer wijst de man de hulp af.
Het water stijgt en hij verdrinkt. In de hemel aangekomen vraagt hij teleurgesteld aan God: ‘Waarom heeft u mij niet gered?’ ‘Niet gered? Ik heb eerst een reddingsbootje gestuurd, en toen een grote boot, en toen nog eens een helikopter!’
Geen exclusief christelijk verhaal
Het verhaal over de hulp van boven is ook in andere landen bekend. Het is populair onder predikers van verschillende gezindten. Maar het is geen exclusief christelijk verhaal: ik heb het zelf regelmatig verteld als een humanistisch verhaal, waarvan de clou is dat het heil alleen van andere mensen komt. Pas toen een christelijke verhalenonderzoeker me vertelde dat hij het vaak had gehoord in de kerk, realiseerde ik me dat het meer betekenissen kon hebben.
De zin van deze kleine verhaaltjes staat net als die van de Grote Verhalen niet in steen gebeiteld. De betekenis zit niet in de tekst, maar in de vertellers en hun publiek.