« Archiefgeheimen: de Britse X-Files
Klopt die foto? Doe de check! »

Sociale media zijn niet de kwaal, maar het medicijn

Sociale media versnellen geruchten over ebola en andere bedreigingen van onze gezondheid, betoogde Henri Beunders op de opiniepagina van NRC Handelsblad (‘Paniek besmettelijker dan ebola’, 25 oktober 2014). Zijn advies: kijk minder op je smartphone en praat meer met vrienden die zich niet gek laten maken. Maar Beunders denkt te makkelijk dat hij kan vaststellen wat een gerucht is en miskent het positieve potentieel van sociale media. ‘Gezond verstand’ is niet altijd en alleen te vinden bij traditionele autoriteiten, maar ook op Twitter.

Onderzoek naar geruchten is belast met een oorlogsverleden. Klassieke Amerikaanse studies vonden plaats in de Tweede Wereldoorlog en hielpen de overheid bij het bestrijden van berichten die de oorlogsinspanning konden schaden. Kranten publiceerden rubrieken (‘rumor clinics’) waarin omstreden informatie een officieel stempel kreeg: waar of onwaar.

Uit die tijd stamt de definitie van geruchten die hoogleraar Mediageschiedenis Henri Beunders hanteert in zijn betoog over ebola, sociale media en gezond verstand: ‘Een gerucht is niet bevestigde en instrumenteel relevante informatie.’ ‘Instrumenteel relevant’ houdt in dat geruchten mensen helpen om in bedreigende en ambigue situaties hun koers te bepalen. Geruchten zijn, in de woorden van een beroemde studie, ‘geïmproviseerd nieuws’.

Het grote bezwaar tegen deze benadering is dat ze traditionele bronnen van gezag onevenredig bevoordeelt, en ‘bevestigd’ en ‘ambigu’ opvat als onproblematisch. Bovendien creëert Beunders een valse tegenstelling tussen sociale media en gezond verstand, alsof dat elkaars natuurlijke vijanden zouden zijn. Zijn betoog loopt uit op een aanbeveling om in tijden van onzekerheid Twitter en Facebook in te ruilen voor een goed gesprek met vrienden ‘die zich niet gek laten maken’. Laat me uitleggen waarom we hier niet mee opschieten.

Officiële waarheden

Wanneer is informatie ‘bevestigd’? Als die is afgestempeld door een overheidsinstelling? De uitspraken van minister Timmermans over de MH17-passagier met het zuurstofkapje zijn gecorrigeerd door het OM: ja, een man had zo’n kapje om zijn nek, maar hij was de enige en het is onbekend of hij het heeft kunnen gebruiken. Volgens de definitie van Beunders vertelde Timmermans dus een gerucht. Maar hoe zit het met de beelden van een separatist die een trouwring rooft van een lijk, zoals Timmermans in zijn VN-speech vertelde? Twitteraars en bloggers vonden in de bewuste video geen bewijs van zo’n diefstal, en serieuze nieuwsmedia waaronder Trouw en Nieuwsuur namen die kritiek over. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft nooit gereageerd. Vertelde Timmermans een gerucht, of zijn critici, of alleen een deel van hen?

‘Ambigu’ werpt dezelfde problemen op. Beunders zal net als ik wel eens de ervaring hebben gehad dat een tentamenvraag die wij glashelder vonden, voor studenten die over hun cijfer klaagden juist dubbelzinnig was. De krijtstrepen op de muur van mijn huis zijn voor mij krassen van spelende kinderen. Politieagenten proberen me echter al jaren wijs te maken dat het geheime tekens zijn van dieven, die hiermee aan elkaar doorseinen wat er bij ons te halen valt. Zo’n waarschuwing creëert ambiguïteit.

Gezondheidsraad

Wie zet de rem op angst en onzekerheid, vraagt Beunders zich af. Hij ziet daarbij onder andere een taak voor de Gezondheidsraad. Maar die instelling is deel van het probleem. Dat er mensen zijn die de aanbevelingen van de Gezondheidsraad – bijvoorbeeld over de HPV-prik – wantrouwen, komt niet alleen doordat zij misschien een gebrek aan gezond verstand hebben. De raad geeft één beleidsadvies (neem de HPV-prik op in het Rijksvaccinatieprogramma), maar verlaat daardoor de wetenschap en gaat zitten op de stoel van de beleidsmakers. Door in plaats daarvan verschillende scenario’s aan te bieden, aldus het voorstel van de huisarts en filosoof Paulus Lips, zou de raad de beslissing duidelijker overlaten aan het democratisch proces.

De situatie is dus aan de ene kant ernstiger dan Beunders schetst: er zijn goede redenen om ook officiële autoriteiten te wantrouwen. Aan de andere kant zijn er betere oplossingen dan de contraproductieve socialemediastop die Beunders aan het slot van zijn betoog propageert. Als ik me zorgen maak over de kans om met ebola besmet te raken, kan ik ‘een zinnig gesprek’ voeren met vrienden ‘die zich niet gek laten maken’ – maar wat als mijn vrienden even veel van ebola weten als ik? Liever zoek ik dan, bijvoorbeeld via Twitter, de virologen en wetenschapsjournalisten waar ik meer aan heb.

Mediawijsheid

Dat gezond verstand waar Beunders zo hoog van opgeeft, is vaak sterker aanwezig op die vermaledijde sociale media dan in andere bronnen. Een voorbeeld? Drugsvoorlichters, politie en nieuwsmedia waarschuwen sinds jaar en dag voor het grote gevaar van vreemden die drugs in je drankje gooien. Uit toxicologisch onderzoek blijkt dat dit gevaar niet afwezig is, maar dat het slechts in een miniem percentage van de aangiften gaat om onvrijwillige drogering en veel vaker om vrijwillig alcohol- en drugsgebruik. In dit geval hadden degenen die op sociale media beweerden dat het gevaar overdreven werd het gelijk aan hun zijde.

De opgave is om wijs te worden uit die, inderdaad verwarrende, veelheid aan informatie. Dat is niet eenvoudig. Ik zie daarom meer in lessen mediawijsheid op alle onderwijsniveaus dan in het inwisselen van sociale media voor gesprekken met vrienden.

Een iets bekorte versie van dit betoog verscheen op 31 oktober 2014 in NRC Handelsblad.

Bronnen
Meer over de geschiedenis van geruchtenonderzoek, bezwaren tegen de visie op geruchten als 'onbevestigde informatie', de waarde van sociale media en onderzoek naar 'drugs in je drankje' is te vinden in mijn proefschrift: Monsterlijke verhalen. Misdaadsagen in het nieuws en op webforums als retorische constructies. Den Haag: Boom Lemma, 2014.
sluiten

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *