« De zwangere wielrenner
Poedel blijkt ‘Braziliaanse rat’ »

‘Een potje ooievaarskuitenvet?’ Oervorm aprilgrap sterft uit

Wie stuurt er op 1 april zijn kinderen nog naar de winkel voor een potje ooievaarskuitenvet of een ons gestampte muggentenen?  De oervorm van de aprilgrap, iemand om een niet-bestaande boodschap sturen, sterft uit. In plaats daarvan wachten we af wat de media hebben verzonnen om ons voor de gek te houden: de aprilgrap is een kijksport geworden. Een goede reden om, voor het te laat is, alle fopboodschappen te verzamelen: van de aanschaafschaaf  tot het zuurkoolzaad en van het ankernetje tot het dossier over de Zwitserse bergmarine. En niet te vergeten: het plintentrappetje.

Fopdrachten

Nederlanders sturen elkaar al minstens sinds het begin van de zestiende eeuw met onzinopdrachten van het kastje naar de muur. Die folklore is dus ouder dan de inname van Den Briel door de watergeuzen op 1 april 1572, een datum die vaak ten onrechte wordt genoemd als oorsprong van de traditie. In 1561 schreef een Gents dichter al over ‘Verzenderkensdag‘, de Vlaamse naam voor 1 april en ook in Frankrijk en Engeland stuurde men toen op 1 april al de gekken waarheen men wilde.

In de loop van de twintigste eeuw is de fopdracht meer en meer verdwenen uit het éénaprilrepertoire. In onze tijd is de aprilgrap of een simpele huis-tuin-en-keukengrap van kinderen (‘Je veter zit los!’), of een professionele grap van of via de media. Het Jeugdjournaal is er kampioen in.

Leger en ziekenhuis

Maar helemaal uitgestorven is de fopdracht nog niet: vooral daar waar rangen en standen nog duidelijk onderscheiden worden, zoals in het leger, bij de marine of in ziekenhuizen, worden nieuwelingen nog ontgroend door ze om de schop met het voetje, een emmer perslucht, zuurstofpillen of druppelknippertjes te sturen.

Toen ik in 2001 lezers van het Algemeen Dagblad en van het tijdschrift Onze Taal om fopdrachten vroeg, leverde dat enkele honderden exemplaren op, vaak met een nostalgisch karakter (een inzender herinnerde zich het uit de tijd ‘dat de jongste bedienden nog niet zo bijdehand waren als nu’). Dat het om een kwijnend cultuurgoed gaat, bleek ook toen ik in 2010 via Meldpunt Taal nog eens om fopdrachten vroeg. Nieuw voor mij waren het koffiebonenzaagje, het stembandschaartje  en de reservemiddenstip van het voetbalveld. Maar weer waren het vooral ouderen die herinneringen ophaalden aan hun jongere jaren.

Kleine encyclopedie van de fopdracht

Daarom zijn hier, voor ze definitief verdwijnen, tweehonderd stuks fopdrachten, van de aanschaafschaaf tot het dossier over de Zwitserse bergmarine.

Van aanschaafschaaf tot zuurkoolzaad. Fopdrachten als aprilgrap en ontgroening (pdf)

Van ankernetje tot zielasvet. Fopdrachten in leger, marine en koopvaardij (pdf)

Van aprilzaad tot zoeklurf. Fopdrachten in het ziekenhuis, de bouw en op de boerderij (pdf)

Van aardbeienontpitter tot Zwitserse bergmarine. Fopdrachten in de winkel, de horeca en de grafische sector, op kantoor en op school (pdf)

5 thoughts on “‘Een potje ooievaarskuitenvet?’ Oervorm aprilgrap sterft uit

  1. Miste nog de opdracht uit de koopvaardij begin 60er jaren “om de pot met gestreepte verf te gaan halen” bij de scheepstimmerman.

  2. In het ICT-bedrijf waar ik werk, bedacht laatst iemand om de al wat oudere dame van Sales om een bluetooth-kabeltje naar de winkel te sturen. Dat hebben we toch maar niet gedaan…

  3. Leuk! Nostalgie.
    Herinner me dat, bij modehuis Krause&Vogelzang in Amsterdam in de zestiger jaren, op het atelier de nieuwkomers weggestuurd werden om een klosje geruit naaigaren te kopen. Op kantoor moest gezocht worden naar de map met zoek geraakte stukken of naar de cijfers van het 5e kwartaal. Sweet memories.

  4. In een kantoortuin hard en boos roepen “Is die perforator gvd alweer leeg!” en dan een stagiair aankijken en lief vragen om hem even te gaan vullen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *