Een Koerdische moeder kreeg van strijders van Islamitische Staat haar eigen zoon te eten, meldden nieuwsmedia afgelopen week. Na de onthoofdingen van journalisten en Kopten, de vuurdood van de Jordaanse piloot en de slavernij van overwonnen vrouwen lijkt kannibalisme een logische stap voor IS. Toch gaat het bij deze nieuwe wreedheid niet om middeleeuwse praktijken, maar om een middeleeuws verhaal. De geschiedenis van ‘Het opgegeten hart’ – een oud verhaal in een nieuwsjasje.
Het nieuws verspreidde zich op 2 maart over de wereld via de Engelse pulpkrant The Sun. Daarin vertelde de 36-jarige Koerd Yasir Abdulla uit Yorkshire, net terug uit Irak na een half jaar vechten tegen IS, waarom hij de jihadisten haatte. De zoon van een oude Koerdische vrouw was gevangen genomen door IS-strijders en afgevoerd naar Mosul. De vrouw ging naar het hoofdkwartier van IS en zei dat ze haar zoon wilde zien.
Ga maar zitten, zeiden de mannen van IS, u heeft een lange reis gemaakt. Ze moest eerst maar wat eten voor ze haar zouden meenemen naar haar zoon. Ze brachten haar thee en een maaltijd van rijst, vlees en soep. Ze dacht dat ze aardig voor haar waren. In werkelijkheid hadden ze haar zoon gedood en in stukken gehakt, en toen ze haar eten op had en naar haar zoon vroeg, zeiden ze: ‘Je hebt hem net opgegeten.’
Van horen zeggen
Nederlandse printmedia lieten het verhaal links liggen en ook AD.nl en Telegraaf.nl – kritischer dan normaal – negeerden het. De sites Metronieuws, Spitsnieuws, Powned en Welingelichte kringen herhaalden het wel. De Vlaamse nieuwssite HLN.be, anders toch niet vies van ongefundeerde sensatie, publiceerde het, maar haalde het meteen weer weg. Terecht, want er zijn reden genoeg om te denken dat het om een broodje aap gaat.
Yasir Abdulla diste een verhaal op van horen zeggen dat vaker verteld wordt in de regio. ‘Het duikt met de regelmaat van de klok op op fora van de meest extreme tegenstanders van IS, zoals de Koerden in Irak’, aldus de Vlaamse site Newsmonkey. ‘Er is een versie waarin de Koerdische moeder een Sjiïetische moeder is. En er is er eentje waarin het een christelijke vrouw uit Syrië is.’ Het verhaal deed in Irak bovendien al de ronde voor de komst van IS.
Al Qaida bakt kinderen
Al in 2006 en 2007 gingen in Irak vergelijkbare verhalen rond over de organisatie die toen bovenaan de lijst van barbaarse terroristen stond, Al Qaida. Evangelisten van het Barnabas Fonds rapporteerden dat Al Qaida in oktober van dat jaar een peuter had gekidnapt in Bagdad. Omdat de moeder niet in staat was het losgeld te betalen, vermoordden de ontvoerders het kind. Onthoofd, geroosterd en opgediend op een schotel rijst werd het terugbezorgd bij de moeder.
In juli 2007 noteerde de Amerikaanse verslaggever Michael Yon in Baqubah (Irak) zo’n verhaal uit de mond van een ambtenaar die anoniem wilde blijven: strijders van Al-Qaida zouden meer dan eens gezinnen hebben uitgenodigd voor een lunch waarbij de hoofdschotel hun zoontje van een jaar of elf was. Omdat het verhaal op ongeloof stuitte, kwam Yon er een paar dagen later op terug. Hij had alleen gerapporteerd wat zijn bron zei – zelf had hij niet beweerd dat het waar was. Maar hij kon het zich wel voorstellen:
One clear indicator of just how bad a terrorist group is, is when battle-hardened soldiers—and writers like me who travel with them—don’t find it hard to believe a story which purports that al Qaeda had baked a child and set his roasted body out as the main course at a lunch for his parents. People at home might find it incredible, improbable, even impossible. Yet here in combat with al Qaeda, the idea is no more improbable-sounding than someone saying “The chicken crossed the road.” Maybe the chicken crossed the road. Maybe not. The veterans I’ve been talking with here have no difficulty imagining the chicken crossing the road, or al Qaeda roasting kids. Sickening, yes. Improbable, no.
Het verhaal over de gebakken jongetjes was voor Yon dus geloofwaardig omdat Amerikaanse soldaten erin geloofden.
Het opgegeten hart
Verhalen over mensen die zonder het te weten het vlees van een geliefde of ander familielid krijgen voorgeschoteld, staan in een traditie van eeuwen. In Shakespeares toneelstuk Titus Andronicus (omstreeks 1590) slacht een vader de twee broers die zijn dochter hebben verkracht en zet het vlees voor aan hun moeder. Maar het verhaal is nog ouder. De populairste versie staat onder verhaalonderzoekers bekend als ‘het opgegeten hart’: een man serveert zijn overspelige echtgenote uit wraak het hart of andere delen van haar minnaar. Het werd in de Middeleeuwen al verteld in India en West-Europa.
Een van de oudste versies is verbonden met een historische figuur, de Catalaanse troubadour Guillem de Cabestany (1162/75-1212). Volgens een zwaar geromantiseerde biografie zou hij de minnaar zijn geweest van Seremonda, de echtgenote van kasteelheer Raimon van Rossillon. Toen Raimon het overspel ontdekte, vermoordde hij Guillem en zette zijn hart voor aan zijn nietsvermoedende vrouw. Na de maaltijd vertelde hij haar wat – wie – ze had gegeten. Seremonda stortte zich van de kasteeltoren.
De bekendste versie van het verhaal over deze driehoeksverhouding is te vinden in Boccaccio’s Decamerone (1353).
Al in de twaalfde eeuw was het verhaal over het opgegeten hart zo bekend, dat er een parodie verscheen, de geschiedenis van Ignaure (Lai d’Ignaure). Ignaure is een ridder die de twaalf vrouwen van zijn twaalf vrienden heeft verleid. De bedrogen echtgenoten snijden hem in stukken en laten hun vrouwen een maaltijd voorzetten die bereid is uit zijn hart en zijn penis.
Thee
Dat het verhaal eeuwenlang populair bleef, blijkt bijvoorbeeld uit een volksboekje van acht pagina’s, The Constant, but Unhappy Lovers, dat in 1707 in Londen verscheen. Dit vertelt het verhaal van juffrouw Butler uit Hackney, die door haar vader gedwongen wordt de rijke koopmanszoon Harvey te trouwen, maar in werkelijkheid verliefd is op meneer Perpoint. De laatste vertrekt uit liefdesverdriet met het Britse leger naar Spanje, waar hij in een veldslag dodelijk gewond raakt.
Perpoint schrijft met zijn eigen bloed een afscheidsbrief en geeft met zijn laatste adem zijn bediende de opdracht zijn hart te verbranden en de as naar zijn geliefde te brengen. In Londen wordt het pakketje echter onderschept door de echtgenoot, die uit wraak een kopje thee brouwt uit de inhoud en dat voorzet aan zijn vrouw. Als zij hoort wat ze gedronken heeft, sterft ze van verdriet.
Net als het verhaal uit maart 2015 over de wreedheden van Islamitische Staat benadrukt het boekje uit 1707 hoe actueel het verhaal is. De ongelukkige Perpoint komt om bij de Slag om Almansa op 25 april 1707. Dat zijn hart niet wordt gebakken, maar verwerkt in een kopje thee, maakte het ook eigentijdser: thee was toen nog een exotische nieuwigheid. Het boekje werd op straat verkocht als nieuws: een oud verhaal in een nieuwsjasje.
Update [28 juni 2017] Sinds 26 juni verspreiden nieuwsmedia een nieuwe versie van het verhaal, op de Egyptische televisie verteld door de Yezidi-politica Vian Dakhil:
“Een van de vrouwen zei dat ze drie dagen in een kelder zat opgesloten zonder eten en drinken. Daarna brachten ze haar een bord met rijst en eten. Ze at het direct, omdat ze zo’n honger had. Toen ze het op had, zeiden ze tegen haar: we hebben je eenjarige zoon meegenomen en gekookt. En dat is wat je zo juist hebt opgegeten.”
De illustratie uit de Decamerone komt uit een handschrift uit 1430-1440: manuscript 5070, dat bewaard wordt in de Bibliothèque de l’Arsenal, Parijs (permalink).
Uit de waarneming dat dergelijke verhalen al eeuwen bestaan concludeer je dat het wellicht om een broodje aap gaat.
Maar is dat wel een strikt logische conclusie?
Je zou het toch ook kunnen omdraaien: uit het gegeven dat er zoveel rapportages zijn van mensen die als maaltijd aan hun geliefden worden geserveerd, zou je kunnen afleiden dat het verhaal statistisch gezien best wel waar zou kunnen zijn. Te meer daar er ook al eonen lang mensenoffers worden gebracht en ook mensen worden gegeten, zonder dat er sprake is van criminele intenties.
Dat je je niet kunt voorstellen dat een mens ooit tot zo’n daad komt, is geen bewijs voor het niet bestaan van die daad. Evenmin als dat het verbeeldingsvermogen van de veteranen bewijskracht heeft.
De stelling dat het om een middeleeuws verhaal gaat is dus ongegrond. Misschien is het zo, misschien ook niet.
De vraag is dus: hoe kun je vaststellen of het onderhavige verhaal werkelijk waar of slechts een gerucht? Of kun je dat niet?
Als (bijna) iedereen in sinterklaas, elfjes of het mannetje op de maan gelooft betekent dat nog niet dat ze dan ook wel zullen bestaan – maar bewijs maar eens dat er geen onzichtbare elfjes in de oerwouden van Borneo leven?
Het is nu eenmaal buitengewoon moeilijk te bewijzen dat iets _niet_ gebeurt is, vooral niet als het zich in 1720, Noord-Korea of in IS kampen afspeelt.
Terechte vraag, dank je. Dat een verhaal in meer versies voorkomt, is inderdaad geen goede reden om aan te nemen dat het niet waar is, maar ook niet om aan te nemen dat het wel waar is.
Ik kan niet vaststellen of het recente verhaal over de Koerdische vrouw die haar zoon kreeg voorgeschoteld waar is of niet, daarvoor zou iemand onderzoek ter plekke moeten doen. Het beschrevene is ook voor zover ik weet fysiek niet onmogelijk. Mijn reden om de waarheid in twijfel te trekken is niet omdat ik het me niet zou kunnen voorstellen dat een mens tot zo’n daad kan komen. Mijn reden voor sterke twijfel is de combinatie van gebrekkige bronnen (geen verhaal uit de eerste hand, geen namen, data en foto’s) met een verhaaltype dat zowel in de regio als in andere delen van de wereld al eeuwen voorkomt. Dat het nu in Irak in deze vorm verteld wordt, laat zich afdoende verklaren uit de werking van geruchten, propaganda en nieuwsmedia.
(Meer over deze kwestie over waarheid en variatie, die ook onderzoekers van volksverhalen bezighoudt, in het eerste hoofdstuk van mijn proefschrift.)
Er zijn twee antieke modellen voor dit verhaal aan te wijzen. Dat iemand ongewild zijn eigen kind opeet, is terug te vinden in Herodotos, Historiën 1.119-120. De Medische koning Astyages (overigens een historisch personage) straft zo zijn ongehoorzame hoveling Harpagos.
Dat een baby wordt opgegeten is genoemd door Flavius Josephus, Joodse Oorlog 6.208, die het vermoedelijk bedacht om Jeremia 19.6-9 in vervulling te laten gaan.
***
Herodotos over de dood van Harpagos’ zoon
Toen Harpagos’ zoon was aangekomen, liet Astyages hem kelen en zijn ledematen een voor een afsnijden. Een deel van het vlees werd gebraden en de rest werd gestoofd. Het diner was dus tot in de puntjes toebereid!
De gasten, onder wie Harpagos, verschenen toen het tijd was om aan te liggen en zij kregen allemaal een tafeltje. Voor de anderen stonden daarop schotels met schapebouten. Alleen Harpagos kreeg ander vlees opgediend, dat van zijn eigen kind namelijk: alles was onder bereik, behalve het hoofd en de handen en voeten die in een aparte dekschaal lagen.
Toen Harpagos te kennen gaf dat hij verzadigd was, vroeg Astyages hem of die heerlijke gerechten hem hadden gesmaakt en de ander verzekerde dat het in één woord verrukkelijk was geweest. Op dat ogenblik brachten een paar dienaren die hiervoor waren aangewezen, de schaal met het hoofd van de jongen en met zijn handen en voeten bij hem en zij vroegen hem er maar eens onder te kijken. Hij mocht gerust een stukje nemen.
Harpagos deed wat ze verlangden, tilde het deksel op en zag de brokken vlees die van de jongen waren overgebleven. Het lukte hem zich te beheersen en niet over zijn nek te gaan van deze afschuwelijke aanblik. Daarop informeerde de koning of dit wildbraad hem bekend voorkwam. ‘Ja heer,’ zei Harpagos, ‘en bij alles wat Uwe Majesteit behaagt, ben ik uw onderdanige dienaar.’
Na dat antwoord ging hij met de restanten van het vlees naar huis en ik mag aannemen dat hij nog zoveel mogelijk heeft verzameld en toen alles heeft begraven. Op die manier moest Harpagos boeten voor zijn ongehoorzaamheid.