« Halloween: de horrorclowns zijn terug (en ze rijden in witte busjes)
Verdacht nieuws na aanslagen: checklist voor nieuwsconsumenten »

Japanse geesten: horror met historie

Bleke vrouwen in een wit gewaad, met een gordijn van verward zwart haar voor hun gezicht. Wraakzuchtig en onverzoenlijk glijden ze zwijgend op hun doel af: Japanse geesten scoren een tien op de schaal van horror. Voor westerse filmkijkers zijn ze nog steeds betrekkelijk nieuw, maar in Japan bestaan ze al eeuwen. In het boek Yurei: The Japanese Ghost vertelt de Amerikaanse manga-vertaler en schrijver Zack Davisson over hun geschiedenis in kunst en folklore.Terug naar de duistere bronnen van Ringu, de film over de geest met de moordende videotape.

De verhalen over geesten stammen al uit de Middeleeuwen, maar hun stereotiepe uiterlijk ontlenen ze aan een schilderij uit 1750. De kunstenaar Maruyama Okyo rouwde om zijn jonggestorven geliefde, de geisha Oyuki. Het verhaal wil dat haar geest op een nacht aan zijn bed verscheen. Toen ze verdween, sprong Okyo meteen op om haar te schilderen zoals hij haar had gezien: lijkbleek, met ongekamd, lang haar en gekleed in een witte begrafeniskimono.

Het verhaal wil dat zijn schilderij zo doodsecht was, dat hij er zelf bang van werd: op de houtsnede hieronder, van de negentiende-eeuwse kunstenaar Tsukioka Yoshitoshi, zie je de schilder terugdeinzen voor de geest van zijn geliefde, die oprijst uit het schilderij. Zoals de geest van Sadako via het tv-scherm de kamer inkruipt in die weergaloze scene uit Ringu, de film van Hideo Nakata uit 1998.

De kunstenaar Okyo schrikt van zijn gestorven minnares, die oprijst uit zijn eigen schilderij (Tsukioka Yoshitoshi, 1882)

Het griezeligste van Sadako uit Ringu is haar oog: als het gordijn van zwart haar eindelijk opzij schuift, zien we een bloeddoorlopen oogbol die ons aanstaart, hoewel de pupil schuilgaat onder het ooglid. Ook hier volgt de moderne horror een klassiek voorbeeld: dat van de geest van de onschuldige Oiwa, die werd vergiftigd door haar man en daar een gezicht aan overhield als een druipkaars.

Kabukitheater

Behalve in de beeldende kunst wortelen de geesten uit Japanse horrorfilms in het kabukitheater. Geesten op het toneel droegen witte doodskleden. De gezichten van de acteurs waren wit geschminkt, hun lippen blauw of zwart. Hun lange, loshangende haar, dat ook volgens het Japanse volksgeloof bleef groeien na de dood, werd in de spectaculairste voorstellingen door toneelknechten omhoog geduwd van onder de planken. Verborgen toestellen lieten hen zweven boven het toneel, alsof ze geen voeten hadden.

Okiko stijgt op uit de put, zoekend naar het tiende bord (Hokusai)

Uit de put

In een andere memorabele scene uit Ringu verschijnt de geest van Sadako uit een oude waterput. De finale van de film speelt zich af in een ondergelopen kelder: Japanse geesten zijn het meest in hun element in een vochtige omgeving, vertelt Davisson.

Een van de beroemdste Japanse geesten is Okiko, het dienstmeisje dat er door een samoerai wiens avances ze afwees valselijk van werd beschuldigd dat ze een kostbaar bord had gestolen uit een servies van tien. In sommige versies: een bord van Hollands porselein. Okiko stortte zich in een waterput en verdronk. Sindsdien rijst ze elke avond op uit haar put en telt keer op keer tot negen, maar nooit vindt ze het tiende bord.

Het spel van de honderd kaarsen

Zack Davisson, die zelf in Japan een paar jaar in een huis woonde waar het spookte, schreef met Yurei: The Japanese Ghost een rijk gevuld boek, dat eindigt met een bloemlezing uit griezelverhalen (‘kaidan’). Enige minpuntje: het boek gaat helaas voorbij aan de meest recente horrorverschijningen uit folklore en populaire cultuur. Graag een tweede deel dus, geheel gewijd aan Toire no Hanako, het toiletspook, aan Kuchisake Onna, de vrouw die achter haar mondkapje een gruwelijke snee verbergt, aan Teke Teke, de geest van het schoolmeisje dat doormidden gesneden werd door een trein, en aan al hun bovennatuurlijke zusjes.

Wie meer wil lezen over Japanse geesten kan behalve in het boek van Davisson terecht op zijn (Engelstalige) blog, Hyakumonogatari Kaidankai, ofwel het spel met de honderd griezelverhalen. Volgens sommigen was dit van oorsprong een ritueel waarmee samoerai elkaars moed op de proef stelden: als de nacht gevallen is, verzamelt een groep mensen zich in een ruimte waar honderd kaarsen branden. Om beurten vertellen ze een griezelverhaal en na elk verhaal doven ze één kaars. De spanning stijgt en stijgt, tot het laatste lichtje uitgaat en de geesten verschijnen.

Zack Davisson (2015): Yurei. The Japanese Ghost. Seattle: Chin Music Press.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *