« Erectie met afstandsbediening
Al meer dan een eeuw springlevend: De wraak van de kangoeroe »

Het spook van Assen

In de herfst van 1965 was Assen enkele weken in de ban van een spook. Een lange, in het zwart gehulde verschijning met gloeiende ogen maakte ‘s avonds de straten onveilig. De griezel heette Belphégor, naar de Franse televisieserie over ‘het spook van het Louvre’ die kort daarvoor was uitgezonden. Pas dertig jaar later maakten de daders zich bekend. Verkleedpartijen om anderen bang te maken zijn een oude én springlevende traditie: in de negentiende eeuw dosten grappenmakers zich met een wit laken uit als spook, tegenwoordig zetten ze het masker op van een horrorclown. 

Televisie-amusement in 1965: er waren maar twee netten, Nederland 1 en Nederland 2, en  als de weersomstandigheden tegen zaten, had je last van storing. Op vijf donderdagavonden zond de VARA ‘Belphégor of het spook van het Louvre’ uit. Een Franse serie met de zangeres en actrice Juliette Gréco, waarin een Moabitische afgod door het Louvre spookt. Op 12 oktober, tien dagen na de laatste uitzending, begon het ook te spoken in Assen.

Krijttekens

Kinderen en volwassenen in de wijk De Lariks zagen een figuur in een zwarte cape en lichtgevende ogen rondwaren door de brandgangen. Het spook liet krijttekens achter op de speelplaats van een lagere school: een bliksemstraal met de naam Diomedes. Dat was, griezelde het Nieuwsblad van het Noorden, een koning uit Thracië die zijn paarden voerde met mensenvlees. Maar de Assenaren hadden het spook al herkend aan zijn uiterlijk: geen twijfel mogelijk, dit was Belphégor, het spook van het Louvre. Kinderen lagen er wakker van.

Martin Hummel, destijds een jongen van 11, herinnerde zich in 2015:

Het spook stak op zeker moment de Groningerstraat over en sloop ook ons buurtje binnen. Na het avondeten mochten mijn vriendjes en ik meestal nog even naar buiten om te spelen. Rond deze tijd van het jaar (september-oktober) vonden we het spannend om te spelen in de donkere brandgangen en nu helemaal vanwege al die terugkerende verhalen over het spook in de Drentsche en Asser Courant. Als onze ouders ons erover vertelden, deden we het meestal met een stoere lacher af, maar toch…

Toen we op een avond na het buiten spelen, op zeker moment allemaal weer huiswaarts gingen, liep ik als jochie van 11 in de brandgang achter ons blokje woningen in de richting van ons tuinpad. Natuurlijk hadden we het weer over het spook gehad en pochten over wat we allemaal durfden om het spook uit te schakelen en te ontmaskeren. Het was 1965 en volop herfst. Het waaide, de maan was wazig groot en rond, terwijl zwevende donkere wolkenflarden telkens het maanlicht dimden. Plotseling stond ik als aan de grond genageld. Nog geen twee meter recht voor me, rees steeds hoger een enorme donkere gestalte op waar vier armen uitstaken en ik hoorde twee stemmen keihard BOEHOEHOEOEOE!! schreeuwen. Het werd me warm in de broek en mijn voeten leken vastgeplakt terwijl ik helemaal misselijk van de schrik en de angst trachtte om het ene beentje voor het andere te krijgen. Toen ik de deurkruk van de achterdeur van ons huis in mijn handen voelde, keek ik nog een keertje snel achterom met oogjes zo groot als theeschoteltjes en haalde opgelucht adem toen het spook in geen velden of wegen meer te bekennen was. Zo wit als een krant stond ik even later midden in de woonkamer stoer mijn verhaal te doen. Mijn ouders schudden meewarig met hun hoofd en na een eetlepel levertraan kreeg ik zoals iedere avond van mijn vader het commando “en nu naar bed”. Ik weet niet meer of ik die nacht de slaap wel heb kunnen vatten.

Tieners op spokenjacht

Na een week gingen regionale en landelijke kranten erover schrijven. Politie in burger patrouilleerde door de buurt. De verhalen werden groter: het spook reed rond in een grijze Mercedes – of juist in een witte Taunus. Er zouden vier spoken zijn. In het Asser Bos legde een onbekende man een visitekaartje neer met de naam Belphégor en vertelde aan kinderen dat hij meespeelde in de film ‘Het Spook van het Louvre’.

Het was niet alleen beangstigend, maar ook spannend. Buurtbewoners klaagden bij de politie dat hun tuinen werden vernield door groepen met stokken bewapende tieners op spokenjacht. Ook een posse van volwassen Assenaren kamde met staaflantarens de brandgangen uit. Er hing geweld in de lucht, waarschuwde het Nieuwsblad van het Noorden:

Voor de derde keer stopt onze auto op de zeer verdachte plaats — hoek Zwartwatersweg—Langedijk — en voor de derde keer stormen er enkele woedende mannen op ons af. Ze komen uit de huizen aan de overkant gerend, waar nu vrouwen gealarmeerd uit de ramen hangen. Weer geven we gas, want de atmosfeer is rijp voor klappen, niet voor praten.

Tieners zouden zich met knuppels op twee onschuldige voorbijgangers hebben gestort – of was dat ook een gerucht?

Nieuwsblad van het Noorden, 22 oktober 1965

Nieuwsblad van het Noorden, 22 oktober 1965

Het spook ontmaskerd?

Het spook bespeelde de nieuwsmedia door de hoofdredacteur van de Drentsche en Asser Courant telefonisch uit te nodigen voor een rendez-vous. Op de afgesproken dag  liet Belphégor het echter afweten. ‘Te veel alarm!’ meldde een bord met de bliksemschicht als handtekening.

Het had allemaal veel van een gezelschapsspel, waar steeds meer partijen aan mee gingen doen. Op 22 oktober reisden zeven studenten van een Amsterdams dispuut naar Assen met een beeldje van een ‘anti-spook-engel‘. Zij werden verwelkomd door burgemeester Agter en hun beeld werd gedoopt door Suze Berkhout, de kunstenares die het beeld van Bartje had gemaakt.

De politie had er inmiddels wel genoeg van en maakte op 23 oktober bekend dat het spook was ontmaskerd. Het was een combinatie van misverstand en massahysterie. Een jongeman ging, verkleed als het televisiespook Belphégor, naar een gekostumeerd feest. Toen hij na afloop, met zijn masker nog op, naar huis liep, bezorgde hij onbedoeld een groepje huisvrouwen een doodsschrik. Geruchten deden de rest en al snel zag Assen overal spoken.

Maar zo makkelijk liet het spook zich niet wegjagen: dezelfde avond liet hij zich al weer zien. Bovendien: als het allemaal een misverstand was, wie had dan al die boodschappen verstuurd? Ook wezen de kranten erop dat het bewuste gekostumeerde feestje op 14 oktober was, toen het spook al twee dagen lang Assen-Noord onveilig maakte.

De spoken bekennen

De echte daders kwamen pas dertig jaar later uit de kast. In 1994 bekenden drie toenmalige mulo-scholieren dat zij met een zwarte postbode-cape en een masker met een lampje Assen op stelten hadden gezet:

„Het was een geintje en nog succesvol ook. Het spook van het Louvre sprak ons toen wel aan. Johan zat met een speelgoedtelefoontje in de bosjes en ik sprong dan te voorschijn en liep als spook verkleed recht op ons slachtoffer af. Een meneer viel van schrik van zijn fiets. We waren van plan onze identiteit bekend te maken in ‘De vuist’ van Willem Duys. Maar dat werd door onze omgeving ernstig afgeraden, omdat het allemaal erg gevoelig lag. Toen hebben we het maar zo gelaten.” (Leeuwarder Courant, 14 juni 1994)

Maar er waren meer spoken: uitgenodigd door de carnavaleske sfeer gingen meer jongens de straat op in vermomming. Martin Hummel, die hierboven vertelde hoe hij als jongen van elf het spook ontmoette, herinnert zich dat twee oudere buurjongens van hem op elkaar schouders gingen zitten met een zwart kleed om zich heen en zo ‘een steentje bijdroegen aan de instandhouding van de mythe’.

Spookspelen en spoken jagen: een oud volksvermaak

Het spook van Assen leek in 1965 iets nieuws en unieks: grappenmakers die zich  verkleden als een personage uit een tv-serie en daarmee een wekenlange spokenjacht ontketenen. Maar zulke verkleedpartijen en de opwindende klopjachten op het spook zijn veel ouder: al in de negentiende eeuw kwamen ze regelmatig voor, zowel in Nederland als in het buitenland. In de Provinciale Drentsche en Asscher Courant van 1850 tot 1910 vond  sagenonderzoeker Willem de Blécourt er een stuk of dertig.

De spoken waren in die tijd vrijwel zonder uitzondering in het wit gekleed. Opstootjes waren niet ongewoon; soms moest de politie eraan te pas komen om de orde te handhaven. De opstootjes zijn gebleven: in 2014, bijvoorbeeld, vielen er in Frankrijk klappen toen bewapende burgerwachten jacht maakten op ‘horrorclowns‘. Ook helpen nieuwsmedia net als vroeger het verhalenvuur brandende te houden. Nieuw is dat de monsterlijke verschijningen van tegenwoordig, net als Belphégor, hun inspiratie meer ontlenen aan film, tv en ander populair amusement.

Belphegor is back

Hoewel traditionele spoken in het wit in de jaren zestig al op hun retour waren, verscheen er in 1969 nog een in Assen, die echter minder opzien baarde dan zijn voorganger Belphégor. ‘Politie denkt aan “grapjas”‘, kopte het Nieuwsblad van het Noorden op 13 mei 1969. Het spook, gehuld in een wit laken, liep een paar nachten jammerend rond in De Lariks. Een van de getuigen, mevrouw Vaartjes, zag hem verdwijnen in een cremekleurige Volkswagen.

De herinnering aan het echte spook van Assen wordt levend gehouden door een manshoog houten beeld: een gezichtloze verschijning in een mantel met een kap. Het is gemaakt door motorzaagkunstenaar Erik van de Leur en staat voor een huis in de Stationsstraat. Het maakt nog steeds de mensen bang, vertellen de bewoners:

Regelmatig krijgt het echtpaar een duim omhoog toegezwaaid, kinderen gillen het uit van plezier en/of angst en de beschonken jongeren op zaterdagnacht slaken soms een gil als door de schemer plots het beeld tevoorschijn komt. Het heeft zelfs een bijnaam: Belphegor. Naar de Franse horrorserie, die in 1965 op tv verscheen, over een spook in het Louvre.
In die tijd behoorlijk angstaanjagend, want het spook droeg een zwart gewaad en een masker voor het gezicht, waardoor het onherkenbaar was. Wietske: ,,Nadat Belphegor op tv was geweest gingen mensen ‘s avonds met een zwart kleed op straat lopen om nietsvermoedende nachtwandelaars de stuipen op het lijf te jagen. Nu hebben wij hem in de tuin. Belphegor is back.” (Dagblad van het Noorden, 23 sep. 2014)

 

Foto spook: Creepyhalloweenimages (Flickr, CC BY 2.0)

Bronnen
  • De geschiedenis van het Spook van Assen is gebaseerd op historische kranten, beschikbaar via Delpher, en op een Facebookbericht van (en mailwisseling) met Martin Hummel.
  • De Blecourt, W. (2014). Enacting Ghosts, or: How to make the Invisible Visible. (Lezing, Edinburgh, 12 April 2014)
  • Ellis, B. (2000). Raising the devil. Satanism, New Religions, and the Media. Lexington: University Press of Kentucky, pp. 202-239.
  • Hobbs, S. & Cornwell, D (1988). Hunting the Monster with Iron Teeth. In Bennett, G. & Smith, P. (red.), Hunting the Monster with Iron Teeth. Perspectives on Contemporary Legend, vol. III, pp. 115-137. Sheffield: Sheffield Academic Press.
  • sluiten

    One thought on “Het spook van Assen

    Leave a Reply

    Your email address will not be published. Required fields are marked *