Nepnieuws uit 1870: ‘Uit Bajanowe meldt men het volgende: Een zeldzame doodstraf heeft in het dorp Karzen, in de nabijheid van Punitz, een dief op heterdaad getroffen. Deze namelijk had een geslacht varken gestolen, met het kromhout, waarmede het aan de beide achterpoten was opgehangen, en waaraan hij het dier evenals een juk droeg. De weg naar het naaste dorp voerde de dief over een brug, waarop hij zijn last een poos dacht af te leggen en uit te rusten. Zich buigende om zijn hoofd onder het kromhout weg te trekken, ten einde het varken tegen de leuning te plaatsen, glijdt dit onder de leuning door, en klemt nederzinkend de hals van de dief dermate met het kromhout tegen de leuning, dat deze met het varken op de rug stikte; zodat men de volgenden dag het levenloze dos à dos vreedzaam aan elkander zag hangen.’
Dit bericht – ik heb spelling en naamvalsvormen gemoderniseerd – stond op 13 januari 1870 in de Wageningsche Courant. Ook in Leiden, Den Helder, Schagen en andere steden konden krantenlezers zich verbazen over het lot van de ‘speklustige Pruis’, zoals de varkensdief in een andere versie van het verhaal wordt genoemd.
Kinderboeken
Het was niet de eerste of laatste keer dat dit verhaal over supersnelrecht de pers haalde. De oudste versie vond ik in De Curaçaosche courant van 8 mei 1819:
Een dief in Maryland, die een varken gestolen had, bond deszelfs pooten aan elkander na het dier gedood te hebben, en legde het varken op zijn schouders terwijl hij het touw met hetwelke het beest vastgemaakt was, over zijn borst haalde. Op zijn weg haar huis, zich vermoeid vindende, legde hij het varken op een dikke gevorkte tak van een boom, ten einde zelf wat uit te rusten. Doch daar het varken eraf viel, slipte het touw dat om de mans borst was naar boven om zijn nek, en veroorzaakte hem ogenblikkelijk de dood; des morgens werden beiden dood gevonden, de een aan de ene en de ander aan de andere zijde van de boom, zodat de dief had het varken gedood, en het varken hing op zijn beurt de dief op.
In 1857 speelde het verhaal zich af in het Franse Breteuil, waar ‘een zekere T.’ van zijn vrouw op zijn kop kreeg omdat hij zijn varken had verkocht aan de buurman, die het meteen had geslacht. De vroegere eigenaar besloot het terug te stelen, hakte met een bijl de ruimte open waar het dier hing en sjouwde het op zijn rug naar een schuur aan het andere eind van het dorp. Bij het passeren van een brug kwam hij op de inmiddels bekende manier om het leven. Het varken werd begraven, ‘want niemand wilde zijn vlees eten’, aldus – onder andere – de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 28 april 1857.
Behalve in kranten verscheen de geschiedenis van de varkensdief in de negentiende eeuw in moraliserende verzamelingen verhalen voor kinderen. Bijvoorbeeld, onder de titel ‘De straf volgt de misdaad’, in het Album voor Jonge Lieden (1836), een reeks waarop ‘vrienden der jeugd en onderwijzers’ zich konden abonneren.
Lijkenrover
Het verhaalsjabloon – dief wordt gedood door het gewicht van zijn buit – bood nog meer mogelijkheden. In een verzameling anekdotes uit 1822 vertelt Edward Somerset, de markies van Worcester, over de raadselachtige verdwijning van ploegijzers in het Noord-Ierse Antrim. Op een ochtend ontdekt men de dief in een ondergelopen gat in het veen: het is een vrek uit de omgeving , die niemand tot dan toe verdacht. Hij is ondersteboven verdronken, zijn benen steken nog boven het water uit. Hij had de ijzers met een ketting om zijn nek gehangen en op zijn rug gedragen, maar toen hij ze n het water wilde gooien om ze te verbergen, was de hele vracht naar voren gegleden en trok het gewicht hem onder water.
Somerset herinnert zich uit ‘een oude Engelse krant’ een verhaal dat hier opvallend veel op lijkt, over een man die een varken steelt – enzovoort. Dit is voor hem geen reden om aan allebei de verhalen te twijfelen. In tegendeel, besluit hij: ‘Zo werkt de Voorzienigheid!’
De laatste variant waar ik op stuitte, gaat over een ‘body snatcher’, de lijkenrovers die in de negentiende eeuw medische opleidingen voorzagen van oefenmateriaal. Volgens Amerikaanse kranten uit 1859 gebeurde het in Cumminsville, een plaats in de buurt van Cincinnati: op een zaterdagnacht probeerde een man een zak met een vers lijk over het hek van de begraafplaats te sjorren. Hij gleed uit, viel zelf aan de straatkant over het hek, en werd gewurgd door het touw waarmee hij de buit probeerde op te hijsen. Zo vnd men hen de volgende ochtend, elk aan een kant van het hek, maar ‘both equally lifeless’.
Het zou me niet verbazen als er meer varianten bestaan van dit verhaal over karma voor criminelen. Of versies van voor of na de negentiende eeuw. Tips zijn welkom.