« Komkommers, zeeslangen, canards en faits divers (2017)
Leidse studenten strooiden hete munten voor het volk »

Deense koning droeg de jodenster

Het is een verhaal dat ik jarenlang graag heb geloofd. Mijn vader vertelde het me ooit: toen de Duitsers de joden in Denemarken dwongen een jodenster te dragen, speldde de Deense koning zichzelf óók een ster op. Hij droeg hem uit protest bij zijn dagelijkse rijtoer te paard door Kopenhagen en veel Denen volgden zijn voorbeeld. Jammer genoeg is dit feelgood-verhaal niet waar. Er zit een kern van waarheid in, maar om die kern hebben spin-doctors in de oorlog een propagandaverhaal gesponnen dat voortleeft tot op de dag van vandaag.

Het klopt dat Koning Christiaan een dagelijks ritje te paard maakte door Kopenhagen, omstuwd door enthousiaste onderdanen op de fiets. Hij deed dat al voor de oorlog en ging er tijdens de Duitse bezetting onverstoorbaar mee door. 

Het klopt ook dat een groot deel van de Deense bevolking Joden hielp: velen konden onderduiken en in 1943 konden 7.220 van de 7.800 over zee via de Sont naar Zweden ontsnappen, dankzij een massale smokkeloperatie. 

Maar het belangrijkste klopt niet: koning Christiaan heeft nooit een ster gedragen. Sterker nog: Joden zelf hebben in Denemarken nooit een ster hoeven dragen. Het Duitse regime was in Denemarken minder bruut dan in Nederland en Joden hadden er betere kansen om te overleven: de Joodse bevolking was relatief klein en sterk geïntegreerd, de afstand naar Zweden was kort (een kilometer of vijf over zee) en de Zweden waren bereid de vluchtelingen op te nemen. 99 procent van de Deense Joden overleefde de Holocaust; in Nederland slechts een kwart.

Je zou zeggen: de Denen hadden zo’n overdreven heldenverhaal helemaal niet nodig. Waar komt het dan vandaan?

Koninklijk dagboek

Over de ultieme oorsprong van het verhaal zijn de historici het niet eens. Een jaar of tien geleden dook een dagboekaantekening van de koning zelf op, gedateerd 10 september 1941, waarin hij tegen bewindslieden zei dat alle Denen sterren zouden moeten dragen zodra de Duitsers de jodenster in Denemarken zouden invoeren.

De historicus Vilhjálmsson, die een paar artikelen schreef over het verhaal, is sceptisch: koning Christiaan was wel heel alert – de verplichting dat Joden een ster moesten dragen, werd pas uitgevaardigd op 1 september 1941 en gold toen nog niet voor Denemarken. Het Deense Rijksarchief gaf bovendien slechts één historicus toegang tot het dagboek en stond Vilhjálmsson niet toe de tekst te controleren. Aan de andere kant: het ligt voor de hand dat de nieuwe Duitse maatregel onderwerp van gesprek was onder de Deense leiders.

Premier Stauning: ‘Wat zullen we doen, majesteit, als [minister van Buitenlandse Zaken] Scavenius zegt dat onze Joden ook gele sterren moeten dragen?’ Christiaan X: ‘Dan zullen we allemaal wel gele sterren moeten dragen.’ (Cartoon van Ragnvald Blix, 1942)

Wat de ultieme oorsprong ook is: het verhaal over het aangekondigde verzet tegen de jodenster verscheen voor het eerst in het openbaar op 10 januari 1942, in de vorm van een cartoon. De Noorse tekenaar Ragnvald Blix publiceerde toen in een Zweedse krant de dialoog hiernaast tussen koning Christaan en de Deense premier Stauning. ‘Dan zullen we allemaal wel gele sterren moeten dragen’, zegt Christiaan.

Blix leverde al in de jaren dertig bijtend commentaar op de Duitse nazi’s en hun handlangers in andere landen. Tijdens de oorlog werkte hij vanuit Zweden voor de ondergrondse pers in Noorwegen en Denemarken.

Oorlogspropaganda

Waarschijnlijk is de cartoon van Blix opgepikt door de Denen die vanuit de VS hun land steunden en zich daarbij lieten adviseren door Edward Bernays, een van de grote pioniers op het gebied van PR en propaganda. Denemarken kon wel wat steun gebruiken. Het land capituleerde na zes uur voor de Duitsers en verloor bij de inval zestien soldaten. (Ter vergelijking: in Nederland sneuvelden in mei 1940 meer dan tweeduizend militairen.) Ook de samenwerking met de Duitse bezetters deed het imago van de Denen in geallieerde ogen geen goed. Er was dus behoefte aan verhalen waaruit bleek dat de Deense leiders het hart op de goede plaats hadden.

Het verhaal over de koning en de ster kreeg voor het eerst een groot internationaal publiek buiten Scandinavië in het najaar van 1942. In september en nogmaals in oktober publiceerde het in Londen gevestigde persbureau Jewish Telegraphic Agency het bericht dat de koning zich had voorgenomen de ster te dragen als die verplicht werd voor Joden en ook zijn hofhouding zou bevelen dat te doen. Via de ondergrondse pers bereikte het verhaal ook Nederland.

Na de oorlog werd het verhaal als waar verteld in de roman Exodus (1958) van Leon Uris en in Hannah Arendts Eichmann in Jerusalem (1963). In de VS verscheen er zelfs een heel  kinderboek over, The Yellow Star (2000) van Carmen Agra Deedy. In het nawoord legt Deedy uit dat het verhaal – ook tot haar eigen teleurstelling – niet waar bleek, maar toch inspirerend is, ook nu nog: ‘De gele ster die de nazi’s gebruikten als teken van verdeeldheid en schande werd in deze sage een symbool van eenheid en hoop. Het is een verhaal dat verteld moet worden. Wat als het wel was gebeurd? Wat als elke Deen, van schoenmaker tot priester, de gele Davidsster had gedragen? En wat als we dat voorbeeld vandaag konden volgen tegen schendingen van mensenrechten?’

Wensfantasieën in Nederland

Ja, wat als? Zulke fantasieën leefden in de oorlog ook in Nederland. In ons land ging het gerucht dat de Belgen massaal een ster hadden opgespeld, waarna de Duitsers de maatregel afbliezen. Ik ontleen dit aan het boek ‘Wij weten niets van hun lot (2012) van Bart van den Boom, die oorlogsdagboeken van Nederlanders naploos op verhalen over Joden.

Van den Boom las wel, zowel bij Joden als bij niet-Joden, dat de verplichte ster uitingen van solidariteit opriep. Dat wordt bevestigd door De Telegraaf, die twee weken na de invoering van de jodenster in Nederland (17 mei 1942) vermanend de landgenoten toesprak die zich te vriendelijk gedroegen tegen Joden: 

Sinds de invoering van de jodenster zijn er Nederlanders geweest, die zich uitgeput hebben in vriendelijkheden ten opzichte van den duidelijk te onderscheiden jood. In de eerste dagen is het voorgekomen, dat zich opgeschoten Nederlandsche jongens en meisjes uit baloorigheid met de jodenster getooid hebben. Men greep in en heeft enkele van deze warhoofden ingerekend.

En daar bleef het niet bij, klaagde De Telegraaf:

Er zijn heeren, die zich genoopt voelen, voor een jodenster den hoed af te nemen. Jonge Nederlandsche meisjes loopen uitdagend met jodenknapen door de straten te flaneeren. Nederlandsche jongens loopen gearmd met jodinnen. In trams, treinen en andere openbare vervoermiddelen is het voorgekomen, dat Nederlanders ostentatief hun plaats aan joden afstaan. 

Een laatste voorbeeld, ontleend aan de dagboeken van Van den Boom: toen in de Haagse bioscoop Asti de directeur vroeg of joden de zaal wilden verlaten, riep iemand: ‘Nederlanders, dan gaan we allemaal!’ En tweeduizend bezoekers stonden op en liepen weg.

Maar dat was dan weer een wensfantasie.

Bronnen
  • Dr Beachcombing, The Lie of the Lie of Christian’s Yellow Star. Beachcombing's Bizarre History Blog, 15 maart 2015.
  • Van den Boom, B. (2012). 'Wij weten niets van hun lot.' Gewone Nederlanders en de Holocaust. Amsterdam: Boom.
  • Goldberger, L. (2013). The origin of the king Christian legend: the Ragnvald Blix cartoon. Scandinavian Jewish Forum, 19 sep. 2016.
  • The Legend of King Christian: An Exchange. Jens Lund, reply by István Deák. New York Review of Books, 29 maart 1990.
  • Legends of King Christian: Another Exchange. Leonard Mendes Nathan, James B. Sitrick, and Tage Kaarsted, reply by István Deák. New York Review of Books, 27 sep. 1990.
  • Vilhjálmsson, V. Ö. (2003). The King and the Star. Myths created during the Occupation of Denmark. In Mette Bastholm Jensen & Steven L.B. Jensen (red.), Denmark and the Holocaust. Kopenhagen: Institute for International Studies, Department for Holocaust and Genocide Studies, 102-119.
  • Vilhjálmsson, V. Ö. (2010). Christian X og jøderne. Hovedrolleindehavere i dansk krigspropaganda. Rambam. Tidsskrift for jødisk kultur og forskning, 19(1).
  • sluiten

    Leave a Reply

    Your email address will not be published. Required fields are marked *