« Sage en waarheid in protesten tegen Jezusfilms (2009)
Contemporary legends in the short stories of Roald Dahl (2002) »

De Smileybende

In september 2003 ging onder Leidse scholieren en studenten het verhaal rond dat er in de stegen rond de Haarlemmerstraat, de bekendste winkelstraat van de stad, een verschrikkelijk gevaar loerde. Een bende die het voorzien had op meisjes, stelde slachtoffers voor de keuze: ‘Wil je een groepsverkrachting of een smiley?’ In de overtuiging dat dat laatste een ecstacytablet was met een lachend gezichtje erop, kozen meisjes de smiley. Hierop werden hun mondhoeken met een mes opengesneden tot hun oren, zodat zij voor de rest van hun leven verminkt waren met een litteken in de vorm van een gruwelijke glimlach. Ook werd verteld dat de bendeleden zout in de wond wreven. Als daders werden het vaakst Marokkanen genoemd. In Leiden werden de verhalen over de Smileybende zo serieus genomen dat er in de studentensociëteit Augustinus op zeker moment een bordje werd opgehangen met de mededeling: “Wees een heer en escorteer.”

Zwerfverhaal
De sage van de Smileybende is een lokaal verhaal in de zin dat de vertellers de plaats waar het gevaar dreigde exact konden situeren. Maar waar was die plek precies? Rond de Leidse Haarlemmerstraat of juist bij het Centraal Station, achter het Haagse station Holland Spoor, bij de Pathé-bioscoop op het Rotterdamse Schouwburgplein, in een tunneltje onder de Van Heemstraweg in Zaltbommel, of in een van de tientallen andere plaatsen in Nederland waar het verhaal over de Smileybende werd verteld?
De vele varianten waren voor de een reden om het hele verhaal af te doen als een broodje aap, maar verhoogden voor de ander juist de geloofwaardigheid: kennelijk sloeg de bende in het hele land toe. Of misschien was het verhaal inderdaad begonnen als broodje aap, maar hadden bloeddorstige maniakken het nu in de praktijk gebracht. De discussies woedden op studentenverenigingen en op schoolpleinen, en op tientallen blogs en forums op internet.

Andere landen, andere daders
Hoewel de Smileybende door de combinatie van precieze plaatsaanduidingen en de actuele kwestie van criminaliteit door Marokkaanse Nederlanders een modern Nederlands verschijnsel lijkt, is het verhaal internationaal bekend en minstens een halve eeuw oud. Sagen over jeugdbendes die op het gezicht van hun slachtoffers een symbolische verminking achterlaten, doen al de ronde sinds de jaren vijftig. Zo kenden de Schotten destijds met scheermessen bewapende gangs en hun ‘Glasgow Grin’. Verhalen waarin een dergelijke verminking wordt gecombineerd met een strikvraag, werden in Engeland al verteld in de vroege jaren zeventig: ‘Kan je moeder naaien? Ja? Nou, laat haar dit maar naaien!’ De dreiging met verkrachting, ten slotte, komt voor in varianten die sinds 1999 zijn opgetekend in Spanje, Frankrijk en België. In Spanje is de smiley bekend als de clownslach, in Frankrijk als de engelenlach of de Algerijnse glimlach, en in België als de engelenlach of de eeuwige glimlach.

Ook de identiteit van de daders verschilt per land. In Engeland werden onder meer skinheads en voetbalsupporters genoemd (de ‘Chelsea Smilers’), in Spanje Latijns-Amerikaanse bendes, in de VS Hells Angels en in België Marokkanen, maar ook Vlaamse racisten die het gemunt hadden op Marokkaanse meisjes. Dat de vermeende daders in Nederland meestal Marokkanen zijn en dat zij hun slachtoffers bedreigen met een groepsverkrachting, lijkt een uitvloeisel van de gestegen media-aandacht voor zedendelicten door Marokkanen in de jaren die voorafgingen aan de verschijning van het Smileyverhaal.

Verspreid door kettingmailtjes en nieuwsmedia
Nieuwsmedia speelden ook een markante rol bij de verspreiding van de sage. Hoewel de media verzekerden dat de hele Smileybende niet meer was dan een broodje aap, hielp deze aandacht juist het verhaal over Nederland te verspreiden. In het begin, toen het alleen van mond tot mond ging en via sms’jes, bleef de onrust beperkt tot plaatsen in het zuidwesten: Bergen op Zoom, Roosendaal, Rotterdam, Den Haag, Leiden, het Westland. Via kettingmailtjes waaierde het vervolgens uit naar het midden van het land, maar pas toen het gecoverd werd door de televisie en door nationale kranten bereikte het ook plaatsen als Groningen en Maastricht. De ontkenningen werkten averechts: de brandweer was in de praktijk de brandstichter.

Dat de nieuwsmedia jongeren er niet van overtuigden dat de Smileybende nep was, blijkt onder meer uit een enquête van het tijdschrift Quest. Dat liet in juli 2004, een half jaar nadat het rumoer over de Smileybende was bedaard, duizend Nederlanders ondervragen over geruchten. Daaruit bleek dat 22 procent van de 18-34-jarigen het nog steeds zeker of waarschijnlijk achtte dat de Smileybende bestond. Een deel van de gelovigen beriep zich bovendien op de nieuwsmedia – hoewel die om strijd hadden verzekerd dat het om een broodje aap ging.

Behalve door de gevestigde media werd het verhaal vooral verspreid via doorstuurmailtjes waarin aanvallen van de bende werden beschreven die zich nooit hadden voorgedaan. Deze mailtjes behoorden tot de uitingen die het verhaal ‘waar’ maakten, een fenomeen dat folkloristen kennen als ostension. In Rotterdam en in andere steden speelden jongens voor dader door voorbijgangers te bedreigen met een smiley. Een schoolmeisje creëerde een slachtoffer door zichzelf in het gezicht te verwonden.

Deze daden van ostension vonden alle plaats in het najaar van 2003, toen de aandacht voor de Smileybende een hoogtepunt beleefde. Hierna verflauwde de aandacht tijdelijk, vermoedelijk doordat de overvloedige publiciteit het verhaal van zijn nieuwswaarde had beroofd. Sindsdien zijn de waarschuwingen voor de Smileybende echter weer teruggekeerd. Inclusief de kettingmailtjes uit 2003, die indruk maken door de concrete tijden en plaatsen die ze noemen: ‘Vier en een halve week geleden stond een meisje bij een tramhalte in Ypenburg (Den Haag)…’

Dit artikel verscheen eerder in De Blécourt, Willem, Koman, Ruben A., Van der Kooi, Jurjen, en Meder, Theo (2010). Verhalen van Stad en Streek. Sagen en Legenden in Nederland, pp. 401-403. Amsterdam: Bert Bakker.
Zie voor een uitgebreidere studie van dit verhaal in zijn maatschappelijke context mijn artikel over de Smileybende in cULTUUR (2007).

Bronnen
Burger, P.: De jacht op de Veluwepoema. Sagen en geruchten uit het moderne leven. Amsterdam 2006. Burger, P.: De sage van de Smileybende. Vertelfolklore en morele paniek rond groepsverkrachtingen. cULTUUR. Tijdschrift voor etnologie, 2007, pp. 40-55. Campion-Vincent, V. & Renard, J.-B.: De source sûre. Nouvelles rumeurs d’aujourd’hui<. Parijs 2002, pp. 248-255, 358. Roud, S.: Chelsea Smilers: Interim report on a gang-violence rumor. FOAFtale News no. 15, sept. 1989, pp. 1-2.
sluiten

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *