‘Toen ik rond 1980 in Nijmegen in een studentenhuis woonde’, schrijft een lezer van deze website, ‘ging daar het verhaal om van een Nijmeegse professor in de tijd dat ook meisjes toegang kregen tot academisch onderwijs. Die professor vond dat kennelijk maar niets, dus negeerde hij de meisjes volkomen. Als hij de collegezaal binnenkwam, zei hij steevast “Goede dag, heren.” De studenten wilden de professor een lesje leren en spraken af dat er tijdens het volgende college alleen vrouwelijke studenten in de zaal zaten. De professor kwam binnen en zei “Zo, geen studenten vandaag”, en ging.
Albert van Veghel, die me dit verhaal mailde, hoorde het jaren later vertellen over een professor aan de universiteit van Leipzig. De anekdote doet in tal van versies al een halve eeuw de ronde als voorbeeld van kras seksisme en veranderende tijden.
Zwerfanekdote
Zoals dat gaat met zwerfanekdotes: de plot blijft gelijk, de hoofdrolspeler wisselt. Ik hoorde het vertellen over W.G. Walter, die in de jaren zestig en zeventig fysiologie doceerde, over hoogleraar psychiatrie Prick uit Nijmegen en over een naamloze Delftse prof in de metaalkunde. In Engeland wordt het verteld over de bioloog E.B. Ford. De Volkskrant beloonde in 1996 een versie die verteld werd als persoonlijke belevenis met de eerste prijs in een columnwedstrijd. Hierin werden de woorden ‘ik zie dat er niemand is’ gesproken door de (verzonnen?) Vlaamse hoogleraar Goedlevens.
Feminisme
Hoe oud is het verhaal? Vaak wordt het voorval gesitueerd in de periode van de eerste feministische golf, in de laatste decennia van de negentiende eeuw, toen de eerste vrouwelijke studenten hun intrede deden aan Nederlandse universiteiten. De tijd van Aletta Jacobs, hiernaast afgebeeld met een van haar patiënten, die als eerste vrouwelijke arts afstudeerde in 1878.
Een van de anekdotes gaat over Gerard Bolland, die omstreeks 1900 hoogleraar filosofie was in Leiden. De vertelster heeft het echter van horen zeggen en in de vuistdikke biografie van Bolland is het niet te vinden.
De oudste versie die ik kon vinden, staat in een artikel over studerende meisjes in de Leeuwarder Courant van 25 april 1959. Het lijkt erop dat het pas populair werd tijdens de tweede feministische golf, in de jaren zestig en zeventig, toen meisjes en masse gingen studeren en in sommige studies de jongens in aantal overtroffen. De seksistische prof was een dinosaurus geworden die op het punt van uitsterven stond.
Oogappel
Uit de jaren zestig stamt ook het Amerikaanse verhaal over de professor die bij zijn colleges alleen oog heeft voor het knapste meisje in de klas en telkens kijkt hoe zijn grapjes bij haar vallen. Op een dag aan het eind van het semester is zijn oogappel afwezig. De professor legt zijn papieren klaar, zet zijn bril op het puntje van zijn neus en tuurt in de volle zaal naar haar lege plaats: ‘Waar is iedereen vandaag?’
Het verhaal illustreert “iets niet zien omdat het geen deel uitmaakt van je belevingswereld of denkkader”. In New Age kringen wordt graag verteld dat de eerste indianen de driemaster van Columbus helemaal niet zagen, omdat het concept ‘driemaster’ niet in hun belevingswereld paste. Het is een leuk verhaal waarmee je kan demonstreren dat je iets niet kunt zien als je je er niet voor open stelt. Maar het is natuurlijk een fabeltje: iets dat waarneembaar is, is ook waarneembaar voor degenen die er voor het eerst mee geconfronteerd worden.
Dank je. Het verhaal over de indianen die het schip van Columbus niet konden zien was nieuw voor me, maar ik hoor net van Google dat het uit de New Age-film What the Bleep do we Know?! (2004) komt. Meer over dit verhaal op http://www.forteantimes.com/strangedays/science/20/questioning_perceptual_blindness.html.
Ook ik heb dit verhaal over professor Prick gehoord, ik dacht van mijn moeder. Haar vader (mijn opa dus) was bevriend met professor Prick en maakte vaak lange wandelingen en beschreven hun observaties van de natuur regelmatig in het maandblad van het Natuurhistorisch Genootschap. Een andere (zwerf?)anekdote die ik over professor Prick hoorde was dat hij met bordkrijt een stip op het bord tekende, vervolgens het bord omhoog schoof en aan de studenten vroeg wat dit te betekenen had. Geen van de studenten kon het goede antwoord geven, dus liet hij hen de rest van het college-uur erover nadenken om vlak voor het einde ervan het raadsel op te lossen. “Dit mijne heren is nu ‘Prick op eenzame hoogte'”