‘We maken een wandeling met onze logés, en ik pluk paddenstoelen waarvan ik weet dat ze eetbaar zijn.’ Zo begon het verhaal dat op 16 februari in het Nederlands Dagblad stond. ‘Hoewel onze gasten wat huiverig zijn, bak ik er een omelet van. Om hen gerust te stellen, geef ik eerst de poes een stukje. We eten er lekker van. Ineens begint de poes rare bewegingen te maken. O, schrik! De huisarts stuurt ons direct naar de spoedeisende hulp. Onze maag wordt leeggepompt. Nog bibberig rijden we naar huis, waar we ontdekken dat de poes jongen heeft gekregen.’ Een klassiek broodje aap.
Het verhaal over de kat, de vermeende vergiftiging en de leeggepompte magen heeft de leeftijd der zeer sterken bereikt: het gaat al meer dan tachtig jaar mee. ‘Wij herroepen en doen boete’, twitterde hoofdredacteur Sjirk Kuijper toen hij daar van verschillende kanten op werd gewezen. Misschien troost het hem dat hij voorlopig de laatste is in een lange rij journalisten die voor het verhaal vielen: het stond al in tientallen versies in Nederlandse kranten. Ik heb er negen afgestoft: negen levens van de krantenkat. Die eerst een hond was.
1 ‘D’r is wat met die zampijons’ Het verhaal debuteerde voor zover bekend op 26 november 1933 in het Haagse dagblad Het Vaderland. Een echtpaar geeft een chique diner voor twaalf gasten. Omdat het keukenpersoneel de champignons niet vertrouwt (‘D’r is wat met die zampijons’), geeft de vrouw des huizes een hapje aan haar hond Bruno. Die eet ze met smaak op: niets aan de hand. Maar na het hoofdgerecht komt de dienstmeid doodsbleek binnen: ‘Mevrouw! Bruno ligt stokstijf, dood in den voortuin…. !!!’
Paniek, iedereen naar het ziekenhuis, magen leeggepompt. Als de rust is weergekeerd, gaat de telefoon: de beller bekent dat hij die avond de hond heeft doodgereden. Hij had dat meteen willen melden, maar zag toen hij wilde aanbellen dat de eigenaars een dinertje hadden. Daarom had hij de dode hond maar in de voortuin gelegd.
Moesten de lezers van Het Vaderland dit allemaal geloven? De schrijver maakt omtrekkende bewegingen: hij presenteert het verhaal als een serieuze waarschuwing voor voedselvergiftiging, maar met zo veel literaire omhaal dat het verzonnen karakter er dik bovenop ligt. Pas in een ondersteboven afgedrukt stukje tekst tot slot maakt hij zijn identiteit bekend: Pim Pernel – pseudoniem van de columnist en sportpionier Pim Mulier (1865-1954).
2 Man en hond Anderhalve week later al beschreef een columnist in een andere Haagse krant het verhaal over de hond en de champignons als een vorm van folklore:
Zulke histories worden rondverteld, net zoo lang tot iedereen ze kent en de gemeenschap er dus voorloopig van gesatureerd is. Tien jaar later, als de meeste menschen het geval vergeten zijn, rakelt iemand de historie op en de epidemie breekt ten tweeden male uit. En als niet een journalist of korte verhalen-schrijver er zich eindelijk van meester maakt, het geval tot literatuur verwerkt en het daarmee voor goed tot fantasie stempelt, heeft men kans, dat na verloop van een nieuw decennium het taaie eendje nog altijd in leven blijkt! (Haagsche Courant, 6 dec. 1933)
Hierna dist de journalist met smaak hetzelfde verhaal op als Mulier een jaar eerder. ‘En iedereen, die het hoort, is er kapot van. Maar wie is in staat, van dit gruwelverhaal “man en hond” te noemen?’ In 1933 wisten Nederlandse journalisten dus al wat een broodje aap was, al gebruikten ze dat woord nog niet. Ook hadden ze het verhaal over de hond geïdentificeerd als een voorbeeld van het genre. De voorspelling dat het zou blijven terugkomen, was ook correct.
In 1933 dook het verhaal ook op in Amerikaanse kranten. Niet als nieuws, maar als een voorbeeld van een modern volksverhaal, met als bron een vriend-van-een-vriend: ‘People are always popping up to declare that a friend of their next-door neighbor knows a woman who actually attended that unhappy dinner party.’
3 De eerste kat Volksverhalen zijn een soort Lego: ze bestaan uit bouwsteentjes die je door andere kunt vervangen zonder dat het bouwsel instort of onherkenbaar wordt. In Het nieuwsblad voor Sumatra van 23 april 1949 is de hond veranderd in een kat. De champignons zijn vervangen door zalmsandwiches, die een vrouw aanbiedt aan haar bridgevriendinnen. Het keukenpersoneel is verdwenen: voortaan maken de hoofdpersonen zelf het eten klaar.
4 De eerste kat met jongen Een jaar later vervangt Het Nieuwsblad van het Noorden (1 september 1950) nog een bouwsteentje: het ‘vergiftigde’ huisdier blijft leven.
5 Een practical joke van Rijk de Gooyer In 1972 probeerde acteur Rijk de Gooyer swowbizz-journalist Henk van der Meyden op de mouw te spelden dat de geschiedenis met de kat zich had afgespeeld in zijn huis in Giethoorn, waar hij aan dertig gasten een kreeftcocktail had geserveerd. (Waarom kreeft? Waarschijnlijk ontleende De Gooyer dat bouwsteentje, en misschien het hele verhaal, aan de versie die kort daarvoor op het verjaardagsfeest van radiopresentator Kees Schilperoort was verteld.) Van der Meyden trapte erin en op 12 december 1972 verscheen het verhaal in De Telegraaf:
In een terugblik dikte De Gooyer zelf het verhaal een paar jaar later nog eens aan. Zo zou hij Van der Meyden hebben wijs gemaakt dat een van zijn gasten de burgemeester van Meppel was. Toen de krant verschenen was, kreeg Rijk de burgemeester aan de telefoon: ‘Hij had de grootst mogelijke ruzie met z’n vrouw gehad want op die bewuste avond had ie raadsvergadering en nu moest ze in De Telegraaf lezen dat ie bij mij op bezoek was geweest. Hoe of dat zat?’ In het Telegraaf-verhaal komt echter geen burgemeester voor.
Ook Van der Meyden blikte terug, maar minder voldaan. ‘Mijn gevoel voor humor was niet zo groot, dat ik er direct hard om moest lachen,’ schreef hij drie jaar later, ‘want miljoenen mensen hadden het gelezen. Hoewel ik erg van grappen hou ben ik volstrekt humorloos als men grappen uithaalt, die de waarheid van wat ik schrijf, in geding brengen.’
6 Loos gezwam In 1975 deed het verhaal zijn intrede in de Nederlandse literatuur. Toon Kortooms, een destijds veelgelezen schrijver van komische romans over het rijke Roomse leven, verwerkte het in Laat de dokter maar schuiven. ‘Het personeel van het ziekenhuis verspilde geen tijd. In de kortste keren lagen de vijf paddenstoeleneters met een slang in hun maag te zuchten en te kokhalzen.’ De plaatselijke krant bericht erover onder de kop: ‘Loos gezwam.’
7 Klassiek verzinsel De journalist en columnist Nico Scheepmaker had een opvallend fijne neus voor sterke, maar dubieuze verhalen. Het verhaal over de kat en het blikje zalm was er zo een, schreef hij in 1978. In zijn versie was het de SRV-man die het dier per ongeluk doodde door een fles melk op zijn kop te laten vallen. Scheepmaker noemde het verhaal over de kat een goede tweede na ‘klassiek verzinsel nr. 1, “schoonmoeder-dood-imperiaal”‘ – het verhaal waar deze website naar is vernoemd.
8 Broodje aap In 1978 verscheen ook Broodje Aap, de baanbrekende verzameling sterke verhalen van de Amerikaans-Nederlandse schrijfster Ethel Portnoy. Daarmee kreeg het genre – eindelijk – een Nederlandse naam die aansloeg. In de eerste editie ontbreekt het kattenverhaal; Portnoy nam het op in de tweede, veel dikkere, uit 1980.
9 ‘Ik leg mijn hoofd op haar vacht: ze is dood.’ Het kattenverhaal is meer dan eens bekroond in verhalenwedstrijden. Voor een kerstbijlage vroeg NRC-Handelsblad in 1995 om ‘familie-taferelen rond kerstmis die voor de lezer een keerpunt betekenden.’ Een van de bekroonde verhalen verscheen onder de kop ‘Vissalade’: ‘Kerstmis 1971. Bijna een jaar getrouwd, alles leuk voor elkaar, huisje, tuintje, nog geen kinderen, wel een poes.’ De schrijfster had zich helemaal ingeleefd: ‘Ik leg mijn hoofd op haar vacht: ze is dood.’
Een paar weken later kwam de krant er op terug: lezers hadden de redactie om de oren geslagen met eerdere publicaties van het verhaal, onder meer in Broodje aap van Ethel Portnoy. Ook bleek het al eens gebruikt in de populaire tv-serie Zeg ‘ns AAA.
10 Het eeuwige leven Gewone katten hebben negen levens, de krantenkat heeft er tien. De jongste versie verscheen op papier in het Nederlands Dagblad, maar ik zag het verhaal passeren op Twitter. Elk nieuw medium biedt broodjeaapverhalen kansen op nieuwe levens. We zagen de krantenkat opduiken in nieuwsberichten, columns en ingezonden brieven, in een roman, een tv-serie, een verzameling moderne sagen, Broodje aap, en ten slotte in sociale media. De grenzen tussen ‘volkse’ verhalen, nieuws en fictie zijn dun.
Het verhaal over de kat (die eerst een hond was) bleek bestand tegen herhaalde pogingen tot debunking: het is meer dan eens ontmaskerd als een canard, een klassiek verzinsel, een broodje aap. Het is te goed om dood te checken, hoewel dat nu niet al te moeilijk is: wie een paar steekwoorden googlet, krijgt als een van de eerste resultaten een verwijzing naar de Nederlandse Volksverhalenbank. Zoekmachines en databases waren ook onmisbaar bij het schrijven van deze geschiedenis: de levens van de krantenkat waren alleen te reconstrueren dankzij de massale digitalisering van drukwerk dat vroeger spoorloos verdween in de kattenbak.
Foto: Pete (Doviende), Flickr (CC BY-SA 2.0)
Over Rijk de Gooyer en Henk van der Meyden:
Met katten of wilde paddenstoelen heb ik weinig tot niets.
Maar van deze verhalen heb ik genoten!
Vrolijke groet,