« Retour afzender: stenen souvenirs die ongeluk brengen
Moderne mythe: de raven van de Tower en het lot van Engeland »

Complotdenkers: verketterde kinderen van de Verlichting

Complotdenkers zijn niet irrationeel. Hun wantrouwen tegen autoriteiten staat in een respectabele traditie: die van de Verlichting. Hun theorieën zijn verrassend redelijk (behalve die dat de Engelse koningin een buitenaards reptiel is). Tijd voor een herwaardering van de complottheorie, vinden de auteurs van Modern Conspiracy. Zelf dragen ze geen aluhoedje: ze vinden dat complotdenkers te lang in het licht hebben gestaard. Maar ze geloven evenmin in de alarmistische retoriek van complotdebunkers. Hun boodschap aan beide partijen: effe dimmen.

Het woord complot is explosief. Laat het vallen en de discussie ontploft. Complotdenkers zijn, als je hun tegenstanders moet geloven, gek en gevaarlijk. Ze dragen aluminium hoedjes tegen straling en laten hun kinderen niet inenten omdat ze bang zijn voor nano-chips in het vaccin.

De complottheoretici, die zichzelf liever onderzoekers noemen, schelden even hard terug: jullie zijn naïef, hersendood en goedgelovig. Jullie laten je in de luren leggen door de Joodse bankiers, de CIA en de leugenmedia. Als makke schapen volgen jullie je leiders – word wakker, sheeple!

Debatteertrucs

Beide partijen kunnen het zelfs niet eens worden over de betekenis van het woord complottheorie. Is elke hypothese over een samenzwering een complottheorie? Als het debat zo verhit is, kan het zinnig zijn om je niet in de strijd te storten over het waarheidsgehalte van deze of gene theorie, maar een stapje terug te doen en eerst eens te kijken naar dat debat zelf.

Dat is wat Emma Jane en Chris Fleming, twee Australische academici, doen in het boek Modern Conspiracy (2014). Zij werpen in 150 bladzijden verhelderend licht op het rumoer rond complottheorieën. Over de realiteit van complotten zijn de auteurs laconiek: ja, die bestaan, maar echte complotten zijn beperkter en alledaagser dan de hypothetische. Geen buitenaardse reptielen hier.

Maar dat is ook niet waar het hen om gaat: als je wilt weten wie Kennedy vermoord heeft en of de Amerikanen echt op de maan zijn geweest, heb je niets aan dit boek. Wel als je beter wilt begrijpen waarom alternatieve theorieën over de oorsprong van IS en het gevaar van vaccinaties zo populair zijn. En welke vaste retorische zetten voor- en tegenstanders doen in het debat.

Ik noem maar wat

Een handige disclaimer voor wie wilde beschuldigingen uit, is ‘just saying’: ik noem maar wat. ‘Het zou best kunnen dat de Amerikanen een techniek ontwikkeld hebben om kanker te veroorzaken, zonder dat iemand ervan weet’, zei voormalig president Chavez van Venezuela, toen er alweer een Latijns-Amerikaanse leider kanker bleek te hebben. ‘Ik weet het niet, ik probeer ook maar een verklaring te vinden.’

Minister van Volksgezondheid Edith Schippers (VVD) gebruikte vorig jaar dezelfde retorische truc toen er alweer VVD-bewindslieden in opspraak waren geraakt. In De Telegraaf zei ze:

Als een bonnetje van vijftien jaar geleden een week voor de verkiezingen opdoemt, dan is mijn conclusie dat het niet voor niets nú gebeurt […] De een zegt: het is de onderwereld. De ander zegt: het zijn krachten bij justitie. Een derde zegt: het zijn krachten uit de advocatuur. Ik kan dat niet beoordelen. Maar er zit ergens een kracht achter.

Zo had Schippers een complottheorie gelanceerd, maar in zulke vage woorden dat je haar er moeilijk op aan kon spreken. Ze zei toch eerlijk: ‘Ik kan dat niet beoordelen’?

Ook de bestrijders van complotdenken bedienen zich van vaste argumenten. Een daarvan is het extreme voorbeeld. Hitler geloofde in een Joods complot, Breivik had een complottheorie – en zie waar het toe heeft geleid. En zoals complotdenkers hun vaste zondebokken hebben (de zionisten, de Illuminati, de Bilderbergers), hebben hun tegenstanders die ook. Debunkers geven de schuld graag aan het internet, sociale media, cultuurrelativisme, postmodernisme en andere vijanden van de ratio.

Wat ze daarbij over het hoofd zien, is dat ze veel van dezelfde idealen delen als aanhangers van complottheorieën. Complotdebunkers en complotdenkers (het scheelt maar twee letters – just saying!) zijn kinderen van de Verlichting, die ruziën om de erfenis.

Wortels in Verlichting

Complotdenkers lijden niet aan een tekort aan ratio en kritische zin, maar juist aan een teveel: ze geloven geen enkele gevestigde autoriteit, en nieuwsmedia al helemaal niet. Daarmee staan ze, betogen Fleming en Jane, in een respectabele traditie: die van de Verlichting. Ironisch genoeg dezelfde traditie die debunkers zeggen te verdedigen.

Complotdenkers en -debunkers huldigen allebei de respectabele overtuiging dat je niets louter op gezag van autoriteiten moet aannemen en dat je kennis moet wantrouwen die via media wordt doorgegeven. Deze achterdocht hebben complotdenkers gemeen met onderzoekers uit de mainstream, zoals journalisten.

Journalistieke achterdocht

‘Complotdenkers’ delen hun achterdocht jegens autoriteiten met hooggewaardeerde onderzoeksjournalisten. Op dit moment viert de Netflixdocumentaire Making a murderer triomfen, over een voor moord veroordeelde man die volgens de makers slachtoffer is van een politiecomplot. Nieuwsuurjournalist Bas Haan, wiens onthullingen over de Teevendeal een minister en een staatssecretaris ten val brachten, krijgt op 3 februari een prijs als Journalist van het Jaar 2015.

Omdat politici hun pr steeds professioneler aanpakken, zijn journalisten steeds meer gaan focussen op het ‘ware’ verhaal achter het publieke verhaal. Tom-Jan Meeus bijvoorbeeld, politiek verslaggever voor NRC Handelsblad en vorig jaar bekroond met de Vondelingprijs voor politieke journalistiek, blinkt uit in wantrouwen. De flap van zijn boek Haagse invloeden (ondertitel: Hoe de Nederlandse politiek echt werkt – let op dat echt) prijst hem als volgt aan:

‘Tom-Jan Meeus beschrijft welke verborgen spindoctor het nieuws stuurt, welke lobbyist iedereen in zijn zak steekt, wie de machtigste ambtenaar is en wie in stilte de agenda voor de komende kabinetsperiode heeft ontwikkeld.’

In zijn dankwoord voor de Vondelingprijs vergeleek Meeus politiek met reclame: politici zijn volgens hem alleen bezig met message control. Uitgebreide interviews zijn zinloos, je krijgt toch alleen de ingestudeerde boodschap te horen. En:

Ook begin ik mijn twijfels te hebben over reconstructies die kranten hier standaard van grote politieke onderhandelingen maken. Een mooi genre. Maar de laatste paar keer dat ik er met een collega aan werkte viel me erg op dat sommige anekdotes door bijna alle betrokkenen werden verteld, ook als er je er niet om vroeg.

Politici die je elk ongevraagd dezelfde anekdotes vertellen: dat kan geen toeval zijn. Daar moet een kracht achter zitten. Bij complotdenkers wordt dit soort wantrouwen al snel gelabeld als paranoia.

Paranoia

Wantrouwen tegen autoriteiten is onontkoombaar, vinden de auteurs van Modern Conspiracy, die hun boek de ondertitel meegaven: The importance of being paranoid. Complotdenkers slaan daarin door: alles wat autoriteiten zeggen voor zoete koek slikken is dom, maar niets voor waar aannemen evengoed. We kunnen elk gezag wantrouwen, maar we zijn ertoe veroordeeld – de wereld is te groot om alles zelf waar te nemen en te toetsen.

Fleming & Jane Modern ConspiracyDe wereld is bovendien door globalisering en specialisering steeds groter en complexer geworden. Niet alleen vaccinaties en andere gezondheidskwesties, maar ook zoiets basaals als de productie en samenstelling van ons eten zijn voor een individu niet te bevatten. In een komisch intermezzo laten Jane en Fleming zien hoe moeilijk het is om erachter te komen wat er allemaal in een broodje hamburger zit, laat staan om te begrijpen wat ingrediënten als azodicarbonamide zijn.

Modern Conspiracy verdient een plaats in de boekenkast van iedereen die studie maakt van complottheorieën. Maar het biedt meer: Jane en Fleming gebruiken discussies over complotten als een lens om te kijken naar thema’s van algemener belang: autoriteit, expertise, onzekerheid en vertrouwen in de media.

Overheid en communicatieadviseurs kunnen er inspiratie aan ontlenen voor reacties op complottheorieën. Jane en Fleming merken bijvoorbeeld op dat serieuze ontkenningen averechts werken: complotdenkers vatten tegenspraak op als blijk van erkenning. Humor kan effectiever zijn. Deze mop is in verschillende versies te vinden op het web:

Twee complotdenkers arriveren na hun dood bij de hemelpoort. Een van hen stelt God de vraag die hem al jaren op de lippen brandt: ‘Wie heeft Kennedy vermoord?
‘Oswald’, zegt God. ‘In zijn eentje.’
‘Ik zei het toch’, zegt de man tegen zijn metgezel. ‘Het gaat nog veel verder dan we dachten.’

Lees ook:

Foto: 9/11 Photos (Flickr, CC BY 2.0)

Bronnen
  • Zie voor een voorproefje van het boek dit artikel van Jane en Fleming op The Conversation.
  • Jane en Fleming analyseren complotdenkers en hun bestrijders, de debunkers, als deelnemers aan het complotdiscours. Die gelijkwaardige, kritische aandacht voor debunkers en voor 'tradities van ongeloof' is wijder verbreid dan de auteurs menen. Zie bijvoorbeeld de verwijzingen in Burger, P. (2014). Monsterlijke verhalen. Misdaadsagen in het nieuws en op webforums als retorische constructies. Den Haag: Boom Lemma, m.n. pp. 25-26 en 58-60.
  • De kritische studie van alarmistische retoriek over samenzweringstheorieën staat ook centraal in Bratich, J.Z. (2008). Conspiracy Panics. Political Rationality and Popular Culture. Albany: State University of New York Press.
  • Zie over de sociologische benadering van complottheorieën verder het werk van de Nederlandse onderzoeker Stef Aupers. Gratis toegankelijk is zijn essay 'De kritische pop-sociologie van complot-denkers: "the truth is out there"' (2013).
  • Zie over de toegenomen aandacht voor spin en verborgen motieven in politieke journalistiek bijvoorbeeld Albæk, E., Van Dalen, A., Jebril, N. & De Vreese, C.H. (2014). Political Journalism in Comparative Perspective. Cambridge: Cambridge University Press.
  • sluiten

    Leave a Reply

    Your email address will not be published. Required fields are marked *