Joden haten christenen. Joden hebben grote neuzen. Joodse ouders mishandelen hun kinderen als die belangstelling tonen voor Jezus. Dat konden christelijke schoolkinderen allemaal leren uit leesboekjes en jeugdromans die de afgelopen twee eeuwen in hoge oplagen verschenen. Deze verhalen over joden die zich bekeren tot het christendom mengen filosemitisme met antisemitische vooroordelen, stereotypen en folklore. Journalist en taalhistoricus Ewoud Sanders promoveerde op 3 maart in Nijmegen op een studie van deze giftige literatuur, die nog steeds verkocht wordt.
Ruben is een joodse jongen: ‘Het zwarte haar en de gebogen neus geven hem een echt Joods uiterlijk.’ Net als zijn vader heeft hij een hekel aan christenen, die hij gojim noemt. Met zijn zus pest Ruben de christelijke buren door hun kippenhok open te zetten. Gojimpakkertje spelen, noemen ze dat, een spel dat buiten dit kinderboek volkomen onbekend is. Ruben en Mirjam hebben ook nog een zus, Lea, die in een droom Jezus ziet. Ze wordt tot bloedens toe mishandeld door joodse jongens en met een mes bedreigd door een rabbijn, maar laat zich uiteindelijk dopen.
Dit staat allemaal niet in een NSB-uitgave uit de oorlog, maar in een kinderboek waarvan in 2015 de zesde druk verscheen bij de protestantse uitgever Den Hertog in Houten. Dit boek, De zoektocht van Lea Rachel, door M.H. Karels-Meeuse, is zelfs aanbevolen door het Reformatorisch Dagblad. Buiten orthodox-protestantse kringen zijn deze kinderboeken onbekend, daarbinnen is het een genre met een geschiedenis van twee eeuwen.
Haat-liefde
Voor zijn proefschrift (waarvan ik meelezer was; verwacht hier dus geen kritische recensie) achterhaalde Ewoud Sanders 67 protestantse en 13 katholieke kinderboeken en -verhalen over bekeerde joden. Deze boeken verschenen tegen de achtergrond van de ‘jodenzending’: de inspanning om alle joden tot het christendom te bekeren. Sommige zendelingen koesterden de verwachting dat bekeerde joden zouden helpen de heidenen tot Christus te brengen, anderen geloofden zelfs dat na de bekering van het joodse volk Christus zou terugkeren op aarde.
De evangelisten en kinderboekenschrijvers hadden een haat-liefdeverhouding met joden. Enerzijds zagen ze hen als een bewonderenswaardig krachtig volk dat omstreeks het jaar nul helaas een verkeerde afslag had genomen, anderzijds beschreven ze joden met de bekende negatieve stereotypen: luidruchtige, gewelddadige, geldbeluste christenhaters met donkere ogen en kromme neuzen. De hoofdpersonen heten vaak Rachel en Levi.
Het gekruisigde kind
Katholieke verhalen over jodenbekering zijn minder talrijk, maar leveren wel de akeligste exemplaren uit de verzameling van Sanders. Een van de ergste is wel de legende van het ‘jodenknaapje van Praag’, die in verschillende versies verkocht werd van 1890 tot 1941. Het verhaal – zogenaamd gebaseerd op een authentiek feitenverslag – gaat over een twaalfjarig joods jongetje uit Praag dat er door een pratend Mariabeeld toe wordt aangezet zich te bekeren. Voor straf wordt hij door zijn vader op zolder gekruisigd. Zijn moeder merkt wat er gebeurt als de bloeddruppels door het plafond sijpelen (geschikt voor kinderen vanaf twaalf jaar).
Nauwelijks minder gruwelijk zijn de variaties op een verhaal waarin een joodse glasblazer zijn zoontje in een brandende oven stopt. Door tussenkomst van Maria overleeft het kind en woedende christenen gooien de vader in de oven. Dit op een Middeleeuwse legende gebaseerde wonderverhaal verscheen in een taalboek voor de lagere school dat tussen 1935 en 1956 tussen de 300.000 en 400.000 lezertjes moet hebben bereikt.
Een taallesje over een joodse vader die zijn kind in een oven gooit, uitgegeven na de Tweede Wereldoorlog. Het proefschrift van Sanders staat vol met dergelijke voorbeelden van verbazende ongevoeligheid. Toch waren er ook protesten.
Kamervragen
In de jaren vijftig stelde de CPN Kamervragen over het taalboek met het verhaal over het jodenjongetje. De katholieke schrijver Godfried Bomans protesteerde in de toen nog katholieke Volkskrant (‘Men onderschatte de invloed van zo’n verhaaltje niet’). Uiteindelijk haalde de uitgever het boek uit de handel, niet omdat hij het verhaal een schande vond, maar omdat de aantijgingen van antisemitisme de verkoop in gevaar brachten.
In 1981 klaagde de Anne Frankstichting over de antisemitische stereotypen in Thirza, of de aantrekkingskracht van het Kruis. Met succes: het boek, over de dochter van een rijke joodse bankier, die door haar vader vervloekt wordt als zij zich bekeert tot het christendom, werd uit de handel genomen. Op deze twee affaires na bleef het eigenaardig stil rond deze kinderboeken.
Ewoud Sanders beschrijft de geschiedenis van deze onaangename kinderboeken bewonderenswaardig onderkoeld. Pas in het nawoord laat hij zich ontvallen: ‘Ik heb zelf een joodse achtergrond en wil hier vermelden dat ik af en toe een blokje om moest lopen om me ertoe te kunnen zetten dergelijke verhalen zo neutraal mogelijk te beschrijven en te analyseren.’ Levi’s eerste Kersfeest zal voor de meeste lezers de eerste kennismaking zijn met dit ongemakkelijke deel van onze veelgeprezen joods-christelijke cultuur.
Update (4/3/2017): Uitgever gewraakte boeken reageert
De uitgever van een van de boeken, De zoektocht van Lea Rachel door M.H. Karels-Meeuse, reageerde op 4 maart in het Reformatorisch Dagblad namens de beschuldigde auteur. Adriaan Bouman van uitgeverij Den Hertog verdedigt haar door te wijzen op de positieve manier waarop het gezin van de joodse hoofdpersoon wordt beschreven en door te verwijzen naar de historische bron die Karels-Meeuse gebruikte. Het boek is gebaseerd op de autobiografie van een joodse bekeerlinge uit het midden van de negentiende eeuw.
Karel-Meeuse heeft echter aan dit verhaal allerlei elementen toegevoegd. Zij laat de joodse kinderen het bizarre spelletje ‘gojimpakkertje’ spelen om hun christelijke buren weg te pesten. Dat de joodse vader in het boek telkens op de grond spuugt als hij over de christelijke buren praat, moeten we volgens de uitgever begrijpen als een verzachting: in de historische bron
‘worden ernstige fysieke mishandelingen expliciet beschreven. In de bewerking van Karels-Meeuse zijn deze passages afgezwakt of weggelaten. Om de haat tegen Jezus op een voor kinderen acceptabele manier te schetsen, heeft de auteur elementen toegevoegd als het spugen.’ Bouman spreekt van ‘een wezenlijk aspect in dit bekeringsverhaal. Ik vind het veel te ver gaan om dit antisemitisch te noemen.’
Dat joden christenhaters zijn die spugen als ze de naam van Jezus horen, is een antisemitisch stereotype dat andere jeugdboekenauteurs na 1945 wijselijk hebben vermeden. Karel-Meeuse voegt het juist toe aan het verhaal en geeft het daarmee door aan een nieuwe generatie: van haar boek zijn sinds 1999 meer dan tienduizend exemplaren verkocht.
Ewoud Sanders publiceerde op dezelfde dag in NRC Handelsblad een pleidooi tegen deze jeugdliteratuur: ‘Uitgevers van dergelijke boekjes zouden zich moeten afvragen of de boodschap niet anders kan worden verpakt; ouders zouden zich kunnen afvragen of het wel wijs is om dit soort verhalen aan jonge kinderen te lezen te geven.
Update (9/3/2017): Aanstootgevend jeugdboek niet langer herdrukt
Na overleg met onder meer het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) heeft uitgeverij Den Hertog toch besloten om De zoektocht van Lea Rachel van M.H. Karels-Meeuse niet langer te herdrukken. ‘Het zal binnenkort uitverkocht zijn en mede gezien de commotie die er nu ontstaan is, zullen we het niet herdrukken’, aldus Bouman in een persbericht van Ewoud Sanders.
Zie ook: Tweeduizend jaar Jodenhaat: antisemitisme in West-Europa
Illustraties: collectie Ewoud Sanders. Alle titels en omslagen, en een groot aantal recensies en teksten van de jeugdboeken over jodenbekering zijn beschikbaar via de website Achter de rug.
Dit is gelukkig langs mij heen gegaan. Wat een gruwel.
Bezorgde groet,